Week 36 taalverzorging

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

PTA van T4

• Taalverzorging en betoog
• Kijk- en luistervaardigheid
• Examenopgaven 

PTA periode 1

Opgaven over taalverzorging

Schrijven van een betoog

Taalverzorging week 36

-Leestekens en hoofdletters

-Werkwoordspelling

-Het gebruik van lastige werkwoorden

Wat kan ik eind van de week?

- Je weet wanneer je punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruikt

- Je leert werkwoorden foutloos spellen

Vind jij goed kunnen spellen belangrijk?

Ja

Nee

In welke situaties is correct spellen belangrijk?

Waarom is het in die situaties wel belangrijk?

Bij welke beroepen is foutloos spellen 'verplicht'.

Hoofdletters

• Bij namen

Henk de Vries vroeg aan mevrouw Van Dam wat ze wilde drinken. 

Henk de Vries --> met voornaam dan geen hoofdletter bij voorzetsel

mevrouw Van Dam --> zonder voornaam dan een hoofdletter bij het voorzetsel/lidwoord

 familie Van der Zanten --> hoofdletter bij het eerste voorzetsel/lidwoord 

Hoofdletters

• Woorden die afgeleid zijn aardrijkskundige namen

Langs het Noord-Brabantse Heusden stroomt de Maas. 

Hoofdletters en leestekens (interpunctie)

• Begin van een zin
• Begin van een citaat 

Gisteren ben ik nog even op visite geweest bij mijn oma.

Mirjam zei: 'Goedemorgen allemaal, fijn dat jullie er zijn.'

Hoofdletters en leestekens (interpunctie)

Geen hoofdletters bij:

• Dagen (maandag, dinsdag)
• Maanden (januari, december)
• Seizoenen (herfst, zomer)
• Windstreken (noord, westen, zuidelijk)

jan des bouvrie was een bekende nederlandse ontwerper

familie van der vaart ging afgelopen vrijdag in het noorden van friesland varen.

Citaten

Citeren = het letterlijk opschrijven wat iemand zegt

• Directe manier --> Anita vraagt: 'Hoe gaat het?'
• Indirecte manier --> Anita vraagt hoe het gaat.

 

Gepke zegt: 'Vergeet je niet in te schrijven!'

Gepke zegt dat je niet moet vergeten om je in te schrijven.

Direct / indirect

Citaten

Citeren = het letterlijk opschrijven wat iemand zegt

• Citaat achteraan --> Hamza vroeg: 'Hoe laat gaan we eten?'
• Citaat vooraan --> 'Hoe laat gaan we eten?' vroeg Hamza.

Citaat achteraan --> De mevrouw in het publiek zei: 'Daar ben ik het niet mee eens.'

Citaat vooraan --> 'Daar ben ik het niet mee eens', zei de vrouw.

de dokter zei elke dag insmeren

de dokter zei dat ik me elke dag moet insmeren

Komma's

Komma's

• Tussen delen van een opsomming
• Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
• Tussen twee persoonsvormen
• Voor voegwoorden (want, zodat)

Kees, je moet nog afwassen, strijken, opvouwen en poetsen.

Als ik slaap, snurk ik, want ik heb een verstopte neus. 

Bah er zit iets smerigs op mijn broek shirt en sneakers

Werkwoordspelling

• Meting staat in Magister
• Minder dan 15 vragen goed --> Meedoen met instructie

• 15 of meer goed, zelfstandig verder met opdrachten week 36
• Extra uitdaging nodig? Zie kopje extra uitdaging

Opdrachten week 36

• Hoofdstuk 1 taalverzorging leestekens en hoofdletters opdracht 1, 2 en 3
• Hoofdstuk 1 taalverzorging werkwoordspelling opdracht 1, 2, 3 en 4
• Hoofdstuk 1 taalverzorging het gebruik van lastige werkwoorden opdracht 1, 2, 3 en 4