H6 p1.2

Export/Import
Herhaling
Opdrachten
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Export/Import
Herhaling
Opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 2 - Quiz

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 3 - Quiz

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 4 - Quiz

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 5 - Quiz

Importquote
Import : BBP x 100

Het BBP (inkomen) van een land is 500 miljard
De Import is 200 miljard
200 : 500 x 100 = 40%

Slide 6 - Diapositive

Exportquote
Export : BBP x 100

Het BBP (inkomen) van een land is 500 miljard
De export is 400 miljard
400 : 500 x 100 = 80%

Slide 7 - Diapositive

Export/Import quote
Hoe hoger de percentages, hoe meer handel met het buitenland: We spreken van een open economie.


Hoe lager de percentages: de economie van een land is gesloten en er is weinig handel met het buitenland

Slide 8 - Diapositive

Hfst 6, paragraaf 1:
Vraag 1 t/m 8 maken.

Klaar? Lezen de EU als handelsblok + maken vraag 9 en 10

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel landen heeft de EU?

Slide 10 - Question ouverte

0

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Globalisering
Europese Unie (EU) = Interne markt
EU is veel vrijhandel --> Er wordt geruild over de hele wereld. 


Slide 13 - Diapositive

Kenmerken van de Europese Unie
  • gemeenschappelijke regels in de verschillende landen
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

Er is vrij verkeer van:
  • goederen (vrijhandel)
  • diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 14 - Diapositive

Protectie
Bescherming van de eigen economie
1) Invoerrechten --> Belasting op producten van buiten de EU. Men wordt zo gestimuleerd het in de EU te kopen, zodat daar de groei is
2) Exportsubsidie --> Bedrijven stimuleren te exporteren door hen subsidie te geven bij export. 

Slide 15 - Diapositive

Schaalvoordelen
Door grotere afzetmarkt gaat de productie omhoog

Op grote schaal produceren brengt voordelen met zich mee: vaste kosten kunnen over grote productie worden verspreidt. Daardoor dalen de kosten en wordt er efficiënter geproduceerd. 

Slide 16 - Diapositive

Opdrachten 
hoofdstuk 6, paragraaf 1, vraag 7 t/m 13

Slide 17 - Diapositive