Les 15 - 3M - 22/23 - Religie in Nederland (les 3/7)

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

De pluriforme samenleving

Les 1. Wat is de pluriforme samenleving?

Les 2. Immigratie en emigratie

Les 3. Religie in Nederland

Les 4. Discriminatie, vooroordelen en stereotypen

Les 5. De migratiegeschiedenis van Nederland

Les 6. Vluchtelingen

Les 7. Culturen: assimilatie/segregatie/integratie

Lesdoelen

• Je kent de belangrijkste kenmerken van subculturen op basis van geloof.
• Je bent als expert in staat om jouw kennis met klasgenoten te delen.

Programma

1. Documentaire kijken (15 min.)

2. Informatie opzoeken in groepjes (15 min.)

3. Uitwisselen van informatie in nieuwe groepjes (15 min.) 

4. Afsluiting (10 min.)

Kijkopdracht

Welke religies komen er voorbij? Beschrijf in het kort waar deze religie voor staat, en luister of je alvast hoort: welk boek, welke gebouw, welke voorganger, welke feestdagen?

Schrijf zoveel mogelijk op, dit kan je gebruiken voor de volgende opdracht!

Groepen

• Groep A: Protestantisme
  
• Groep B: Katholicisme
  
• Groep C: Islam
  
• Groep D: Jodendom

Wat moet je opzoeken?

• Beschrijf kort wat de gelovigen geloven.
  
• Hoeveel mensen in Nederland horen bij dit geloof?
  
• Wat is(/zijn) het/de belangrijkste boek(en) en belangrijkste gebouw van dit geloof?
  
• Noem minimaal 3 belangrijke feestdagen (meer mag ook) en beschrijf waarom dit feestdagen zijn.
  
• Noem een feitje over het geloof, bijvoorbeeld iets dat de gelovige ‘moet’ doen.

Deel je informatie in een nieuwe groep

• In iedere groep minstens: A-B-C-D
• Expertise delen + aanvullen in de aantekeningen!

Vul de bladzijden 

bij les 3 in het 

boekje in!

Op basis van wat je groepsgenoten 

weten en/of hebben opgeschreven!

Lesdoelen

• Je kent de belangrijkste kenmerken van subculturen op basis van geloof.
• Je bent als expert in staat om jouw kennis met klasgenoten te delen.

Religie in Nederland

• Beschrijf kort wat de gelovigen geloven.
  
• Hoeveel mensen in Nederland horen bij dit geloof?
  
• Wat is(/zijn) het/de belangrijkste boek(en) en belangrijkste gebouw van dit geloof?
  
• Noem minimaal 3 belangrijke feestdagen (meer mag ook) en beschrijf waarom dit feestdagen zijn.
  
• Noem een feitje over het geloof, bijvoorbeeld iets dat de gelovige ‘moet’ doen.

Stelling