Herhaling 4.2

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Herhaling 4.1 en 4.2

We oefenen de belangrijkste woorden van 4.1 en 4.2

Een lijn heeft een einde

1. waar
2. niet waar

Een lijnstuk heeft een begin en een eind.

1. waar
2. niet waar

Een kromme schrijf je met een kleine letter

1. waar
2. niet waar

Een lijnstuk kan 's' heten.

1. waar
2. niet waar

De lijnen hiernaast zijn..

1. evenwijdig
2. loodrecht

Een lijn van links naar rechts noem je..

1. horizontaal
2. verticaal

Hoe noem je de onderste lijn op een assenstelsel?

Wat is een andere naam voor de y-as?

Wat is de naam voor (2,3)?

Een roosterpunt is hetzelfde als een coördinaat

1. waar
2. niet waar

Wat betekent O bij het assenstelsel?

1. nul
2. oorsprong

Ik vond deze vragen...

heel moeilijk

moeilijk

niet moeilijkniet makkelijk

makkelijk

heel makkelijk