Chapitre 1 & 2, ABEF

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui? 

1. Répéter la grammaire (adjectif possessif, les verbes irréguliers,  le passé composé
2. Parler
3. Les verbes pronominaux
4. Réflection

Remplis la bonne forme de l'adjectif possessif:
C'est l'amie de Marco. C'est ... amie.

Remplis la bonne forme de l'adjectif possessif:
Ce sont les voitures de Sophie. Ce sont ... voitures.

Remplis la bonne forme de l'adjectif possessif:
Le portable rouge n'est pas à Marco, il est à Dominique. C'est donc ... portable.

Les verbes comme 'partir'

Remplissez la bonne forme du verbe. 

Faites attention aux accords!!!

Wij zijn vertrokken

1. Nous sommes partis
2. Nous sommes partie
3. Nous sommes parti
4. Vous sommes partis

Wij vertrekken

Le passé composé

Faites les exercices suivants pour vous entraîner. 

Werkwoorden op -er

Werkwoorden op -ir

Werkwoorden op -re

-er

-ir

-re

Uitgangen passé composé

é

Uitgangen passé composé

u

Uitgang passé composé

i

Verkopen

werken

vertrekken

Parler

5 minuten: Voer het gesprek van onderwerp B op pagina 147 van je hoofdboek in tweetallen. 

5 minuten: slinger aan het rad. Hieruit krijg je een opdracht. Doe minimaal drie opdrachten. Je mag spieken op pagina 147 van je hoofdboek. 

Les verbes pronominaux

Vous n'êtes pas obligés à participer. Si vous ne participez pas, vous faites bron H de chapitre 1 (p.26 du cahier). Vous pouvez utiliser votre livre comme source. 

Les verbes pronominaux

Evaluatie

Welk onderdeel wil jij nog extra oefenen?
Hierbij ga ik ervan uit dat je de bijbehorende bron al hebt gemaakt en nagekeken.

1. Bezittelijk voornaamwoord
2. Wederkerende werkwoorden
3. Werkwoordsgroepen in présent
4. Werkwoorden zoals 'partir'

Wat heb je aan deze les overgehouden?

1. Veel
2. Gaat wel
3. Valt tegen
4. Niets

Heb je nog een vraag/verzoek voor de volgende les?