Les presenteren

Burgerschap
Thema: Samenleving
Les 2: Tradities en geloof
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Burgerschap
Thema: Samenleving
Les 2: Tradities en geloof

Slide 1 - Diapositive

Kenmerken groep
  • NT2-groep H 
  • 11 leerlingen 
  • Afkomst:
      Syrië 5x Oekraïne 1x Eritrea 4x, Italië 1x
  • verschillend niveau

Slide 2 - Diapositive

Vuistregels: 
1. Werk doelgericht:
Ik geef betekenisvolle opdrachten.
2. Taalaanbod:
Voorkennis activeren.
3. Werken aan woordenschat:
Ik selecteer een beperkt aantal woorden.  
4. Interactie stimuleren: Ik maak gebruik van verschillende werkvormen. 
5. Feedback:  De feedback die ik geef is beperkt, specifiek en behulpzaam

Slide 3 - Diapositive

Startopdracht

Slide 4 - Diapositive

Doelen:
- De student kan benoemen wat een traditie is.
- De student kan vier  Nederlandse tradities benoemen en uitleggen wat het inhoudt (Koningsdag, verjaardag, geboorte, Pasen).
- De student leert dat bij elk geloof normen en tradities horen. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is een traditie?
A
een norm
B
een waarde
C
een gewoonte
D
een gewoonte die al lang bestaat

Slide 6 - Quiz

We leren de volgende woorden:
de traditie 
het geloof
de gewoonte 

Sinterklaas - schoen zetten
de geboorte - beschuit met muisjes 
oud & nieuw - vuurwerk

Slide 7 - Diapositive

Welke feestdag vind jij het leukst?

Slide 8 - Carte mentale


Oefenen!
Vul de naam in van het feest of de speciale dag.

Slide 9 - Diapositive

Tradities
Elke cultuur heeft eigen tradities. 


Een traditie is een gewoonte die al lang bestaat. 


Het Suikerfeest wordt ieder jaar gevierd en is een traditie.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

traditie
Elke cultuur heeft eigen tradities. 

Een traditie is een gewoonte die al lang bestaat.

Het vieren van Sinterklaas is een voorbeeld van een traditie in de Nederlandse cultuur. 

Slide 12 - Diapositive

1. Kinderen krijgen snoep in hun schoen.
timer
0:30

Slide 13 - Question ouverte

SINTERKLAAS
5 december
In Nederland wordt al meer dan 700 jaar Sinterklaas gevierd!

Slide 14 - Diapositive

5. Alles is oranje op straat.
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Koningsdag

Slide 16 - Diapositive

Welke traditie hoort bij jouw cultuur?

Slide 17 - Carte mentale

Hoe noem je een gewoonte die al lang bestaat?
A
een geloof
B
een norm
C
een traditie
D
een waarde

Slide 18 - Quiz

Op 5 mei vieren veel Nederlanders Bevrijdingsdag.
Waar is dit een voorbeeld van?
A
een geloof
B
een traditie
C
een waarde
D
een norm

Slide 19 - Quiz

Opdracht: Poster maken
Wat: Maak een poster met PowerPoint of Canva over een traditie in Nederland.
Op welke manier: individueel of in tweetallen.
Tijd: 20 minuten, volgende les verder..
Hulp: van de docent of een studiegenoot.
Uitkomsten: een poster over een traditie in Nederland. Zoek uit waarom mensen dit vieren en wat het betekend. Zoek plaatjes op die bij de traditie horen.
Klaar? Maak een poster over een traditie uit eigen cultuur. 

Slide 20 - Diapositive

Traditie: Sinterklaas 

In Nederland vieren wij ieder jaar Sinterklaas. Sinterklaas komt met zijn pieten met de boot aan in Nederland. Kinderen mogen hun schoen zetten en krijgen cadeautjes. 

Slide 21 - Diapositive

Checklist 
- De poster heeft een titel.
- Op de poster staan drie plaatjes van de traditie.
- Op de poster heb je uitgelegd wanneer wij de traditie vieren.
- Op de poster heb je uitgelegd waarom we dit vieren in Nederland.
- De tekst op de poster bestaat uit vijf zinnen of meer.

Voorbeeldzin:
In Nederland vieren wij…….. op ……… We vieren….


Slide 22 - Diapositive

Afsluiting les 
  • twee woorden noteren 
  • zin maken met de woorden 

Slide 23 - Diapositive

Evaluatie
  • Feedback geven: waar ga ik op letten?
  • Differentiatie bij burgerschap vraagt om creativiteit.
  • Verschillende werkvormen.
  • Goede les vraagt om voorbereiding.

Slide 24 - Diapositive

Wat is een geloof?
A
Een gewoonte die al lang bestaat.
B
Een manier van leven waarbij een god centraal staat.
C
Een voorbeeld van een cultuur.

Slide 25 - Quiz