Cursus 3 Fictie Keuw

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Fictie Theorie

Nieuw Nederlands cursus 3

Wat is de sfeer als de setting een donker bos is?

1. Griezelig
2. Dreigend
3. Geheimzinnig
4. Ontspannen

Is het zinsdeel "afgelopen maandag" een setting of de sfeer?

1. Sfeer
2. Setting

Een ander woord voor 'omgeving' is...

1. fantasie
2. sfeer
3. functie
4. setting

Het perspectief van een verhaal is...

1. De richting waarin het verhaal gaat.
2. Degene die het verhaal geschreven heeft.
3. De uitgeverij van het verhaal.
4. De persoon waarvanuit je denkt en voelt als lezer.

Welk perspectief is dit?

1. Ik-perspectief
2. Hij/zij-perspectief
3. Wisselend perspectief

Met VERTELDE tijd bedoelen we

1. de gebeurtenissen in de volgorde
2. een voorval dat eerder is gebeurd
3. een verhaal dat zich in een bepaalde tijd afspeelt
4. een verhaal dat zich in een bepaalde hoeveelheid tijd afspeelt

Chronologisch is

1. bepaalde hoeveelheid tijd
2. de gebeurtenissen in de juiste volgorde
3. een voorval dat al eerder is gebeurd
4. een vooruitblik in het verhaal

Een tijdsprong is

1. een stuk tijd waarover niets wordt vermeld
2. een verhaal wordt niet verteld in de juiste volgorde
3. een vooruitblik in het verhaal
4. een verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd

Flashback is

1. vooruitblik in het verhaal
2. een bepaalde tijd in het verhaal
3. een voorval dat eerder is gebeurd
4. een tijdsprong maken

Een hoofdpersonage

1. er wordt alleen over het uiterlijk verteld
2. er wordt alleen over het innerlijk verteld
3. er wordt alleen over het gevoel verteld
4. een combinatie van A, B en C

Fictie is

1. waargebeurd
2. zelf meegemaakt
3. verzonnen
4. gedichten

Proza is

1. Gedichten
2. Literatuurgeschiedenis
3. Romans
4. Kranten

Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. 

Schrijvers gebruiken vaak beeldspraak 

voor een verrassend effect.

Er zijn 2 vormen van beeldspraak:

- vergelijking met als (hij is zo groot als een reus)

- vergelijking zonder als (hij is een beer van een vent)

Spanning in verhalen

De hoofdpersoon bevindt zich in een gevaarlijke situatie of gevaarlijke omgeving.

Spanning in verhalen

De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen. 

Spanning in verhalen

Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger: een onderbreking van het verhaal op een heel spannend moment.

Spanning in verhalen

• Je krijgt door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt, maar je weet nog niet precies hoe het zit.
• Het verhaal krijgt een onverwachte wending: er gebeurt plotseling iets wat je niet had verwacht.
• Je bent bijna bij de ontknoping, maar de
  schrijver laat je nog even wachten: uitstel.

Trucs voor spanning in verhalen

1. Spannende/griezelige omgeving, geluiden en personen

2. Gevaarlijke situaties

3. Geheim of raadsel

4. Uitstellen van het onthullen van het geheim of raadsel

5. Je krijgt een vermoeden over de afloop

6. Onverwachte gebeurtenis

7. Cliffhanger