Modernisme

Modernisme
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Modernisme

Slide 1 - Diapositive

Wat bedoelen we moet Modernisme?

Slide 2 - Question ouverte

Modernisme
Verzamelnaam voor verschillende stromingen begin van de 20e eeuw.
Afzetten tegen klassieke en traditionele kunst & tradities.
Genieten van volledige artistieke vrijheid (autonomie)

Slide 3 - Diapositive

Wat speelde er een rol bij de opkomst van het modernisme in Europa?
A
Twee wereldoorlogen
B
Industrialisering
C
Opkomst computer
D
Opkomst fotografie

Slide 4 - Quiz

Expressionisme
1905-1920
Uitgangspunt is persoonlijke beleving.
Werkelijkheid vervormd of schematisch. 
onrealistisch kleurgebruik

Slide 5 - Diapositive

In het expressionisme geldt het volgende:
A
subjectiviteit van de waarneming
B
objectiviteit van de waarneming
C
verzelfstandiging van beeldaspect kleur
D
uiting van persoonlijk gevoelens

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Noem een substroming van het Expressionisme

Slide 8 - Question ouverte

Fauvisme
Felle kleuren (soms omlijnd)
Geen ruimtesuggestie

"De schilders versieren het vlak als het ware, de uitbeelding hoeft niet natuurgetrouw te zijn."

Slide 9 - Diapositive

Die Brücke
Globale weergave vormen
Hoekige vormgeving 
Subjectieve beleving
sober kleurgebruik 
complementair 


Slide 10 - Diapositive

Der blaue reiter
geometrische vormgeving 
kleurvervreemding 

Eenheid in landschap door kleurvlakken


Slide 11 - Diapositive

CONSTRUCTIVISME
Het constructivisme was van 1917 tot 1921 de officiële kunst van de Russische Revolutie. Na 1920 wordt deze kunst veroordeeld door de regering, te onbegrijpelijk, niet in algemeen belang.

Slide 12 - Diapositive

Constructivisme
1917 - 1924

Geometrische vormen

Objectieve benadering

Abstrahering

Slide 13 - Diapositive

Wat wilden kunstenaars met het constructivisme bereiken na de revolutie van 1917?
A
een nieuwe , eerlijke maatschappij
B
het volk opvoeden met kunst
C
individuele kunstzinnige uitingen
D
nieuwe geometrische vormentaal

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

De Stijl
Nederlandse groep
Zoektocht naar de universele uitbeeldingsvorm in geometrische vlakken, horizontale en verticale lijnen.

Primaire kleuren, zwart/wit.

Slide 16 - Diapositive

Waarom past dit woonhuis binnen De Stijl?

Slide 17 - Carte mentale

Slide 18 - Vidéo

Bij Mondriaan is sprake van:
A
stilering
B
nihilisering
C
abstrahering
D
compromisering

Slide 19 - Quiz

Amsterdamse school

Sociale woningbouw
Woonpaleizen voor de gewone arbeider 

Decoratief metselwerk met verschillende kleuren baksteen 

Slide 20 - Diapositive

Bauhaus
1919 - 1933
kunst academie Duitsland
Samensmelting van kunst, ambacht
&
 techniek 

Zakelijke vormgeving

Slide 21 - Diapositive

BAUHAUS 1919-1933
architectuur
schilderkunst
beeldhouwkunst
Utopische beweging, betere architectuur = betere leefomgeving.

Slide 22 - Diapositive

Kubisme
  1. 1907- 1914

Alle vormen in de natuur zijn opgebouwd uit een bol, kegel en piramide.

Geometrische vormen &  meerdere perspectieven

Slide 23 - Diapositive

Welk soort kubisme?
A
synthetisch kubisme
B
analytisch kubisme
C
geometrisch kubisme
D
biometrisch kubisme

Slide 24 - Quiz

Dit kunstwerk behoort tot het ...?
A
Synthetisch kubisme
B
Analytisch kubisme
C
Structureel kubisme
D
fiuguratief kubisme

Slide 25 - Quiz

Dadaïsme
  1. 1917– 1923
Antikunst

Collages, fotomontages, readymades en assemblages

Absurde voorstelling en chaotische vormgeving


Slide 26 - Diapositive

Wat is een grote inspiratie voor het

Surrealisme

Slide 27 - Question ouverte

Waarom hadden de expressionisten veel belangstelling voor 'niet-westerse' kunstenaars?

Slide 28 - Question ouverte

Mondriaan beperkte zich tot rechte lijnen en primaire kleuren en niet-kleuren. Waarom?
A
omdat rood zijn lievelingskeur was
B
om een abstract werk te maken zonder emoties
C
om een harmonisch werk te maken, de wereld had behoeft aan evenwicht
D
om zijn emoties in banen te leiden

Slide 29 - Quiz

?
A
futurisme
B
kubisme
C
de stijl
D
constructivisme

Slide 30 - Quiz

?
A
kubisme
B
dadaïsme
C
expressionisme
D
futurisme

Slide 31 - Quiz

wat is het verschil tussen voorstelling en vormgeving?
A
voorstelling is hoe iets wordt weergegeven, vormgeving wat er wordt weergegeven
B
voorstelling is wat er wordt weergegeven, vormgeving is hoe iets wordt weergegeven
C
voorstelling is op toneel, vormgeving is bij beeldende kunst
D
voorstelling vertelt een verhaal, vormgeving 'vertelt' een emotie

Slide 32 - Quiz