V1 intro 1

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Bonjour classe
Bonjour Classe! Je m'appelle Annet.
Je suis votre prof de français. 
(Ik ben jullie Franse lerares). 

Comment je m'appelle? 
Hoe heet ik? 




Slide 3 - Diapositive

Je m'appelle comment?
A
Tu t'appelles Jacqueline
B
Tu t'appelles Annet
C
Tu t'appelles Françoise
D
Tu t'appelles Carmen

Slide 4 - Quiz

Je (als in 'je m'appelle') betekent?
A
ik
B
jij
C
hij
D
zij

Slide 5 - Quiz

Tu (als in 'tu t'appelles') betekent?
A
zij
B
hij
C
ik
D
jij

Slide 6 - Quiz

Comment toi, tu t'appelles?
Hoe heet JIJ (met nadruk)?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Comment ça va?

Ta réponse est:
A
Je m'appelle
B
ça va très bien
C
Ça va très
D
ça bien

Slide 11 - Quiz

Vroeger, heel vroeger, spraken mensen in Europa vloeiend andere talen. Zo sprak men in Nederland een tijd lang heel goed Frans. 

Op die manier zijn er veel Franse woorden in de Nederlandse taal terecht gekomen (en in de Engelse taal nog veel meer!). We noemen dat LEENWOORDEN. 

Klik op deze link (of kopieer hem en zet hem in je browser) en kijk of jij ze kunt vinden...



Slide 12 - Diapositive


Welke heb je onthouden? 

Slide 13 - Question ouverte

PRONONCIATION - uitspraak
Auto
Ambulance
Boulevard
Gourmetten
Croissant
Diner
Douche
Etui
Mayonaise






Slide 14 - Diapositive

Welke Franse uitspraak hoor je in de genoemde leenwoorden?

Slide 15 - Question ouverte

VOORBEELDEN VAN UITSPRAAK
Auto                        -->  oo
Boulevard              --> oe
Gourmettent        --> oe
Douche                  -- > oe
Champignon        --> sj
Croissant               --> wa 
Diner                     --> ee
Etui                        --> ui
Mayonaise              -->  e (als in 'het')

Slide 16 - Diapositive

Oefen thuis ook met de uitspraak op de website die hierna volgt. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

LESBOEK: GRANDES LIGNES HAVO VWO 1

1. Livre de textes. a
Hierin staan alle 'bronnen' zoals teksten en theorie (grammatica).
2. Livre d'exercises.
Hierin staan de oefeningen die bij de bronnen horen. 

De bronnen heten: A, B, C, D, E, F, G, G, I, J 

Woordenlijst staat in het Livre d'exercises na de oefeningen van ieder hoofdstuk. Dus van hoofdstuk 1 op p. 40, 41, 42. 

Slide 19 - Diapositive

Grandes Lignes 'en ligne'  =
Grandes Lignes online. 

Hier kun je alle oefeningen nog een keer maken en de antwoorden bekijken, slim stampen en al het naslagwerk vinden. 

Ga naar MAGISTER --> LEERMIDDELEN.
Klik het boek Grandes LIgnes aan en daarna het boek Grandes Lignes havo vwo 1. 

Slide 20 - Diapositive

LES DEVOIRS (HET HUISWERK) pour le 8 février

  • MAKEN OPDRACHTEN 1 TOT EN MET 3
  • OEFENEN MET UITSPRAAK (ZIE DIA 18) 
  • OPSTUREN GMAILADRES VIA MAGISTER MAIL. 



Slide 21 - Diapositive

Jeudi (donderdag) le 11 février

Slide 22 - Diapositive

Les devoirs (huiswerk) pour aujourd'hui (vandaag) was: 

Maken exercises 4,5,6,7. 

On révise ...

Slide 23 - Diapositive

Une glace = ...
A
een spiegel
B
een ijsje
C
een glas
D
een geglaceerd koekje

Slide 24 - Quiz

un cheval =
A
een hond
B
een flamenco
C
een stier
D
een paard

Slide 25 - Quiz

Het Franse woordje 'je' betekent in het Nederlands
A
jij
B
ik
C
je
D
wij

Slide 26 - Quiz

J'achète une glace =
A
ik koop een ijsje
B
ik wil een ijsje
C
ik verkoop een ijsje
D
ik haal een ijsje

Slide 27 - Quiz

tu = ...
A
hij
B
jij
C
wij
D
jullie

Slide 28 - Quiz

Tu parles bien français!
A
Je kent Frankrijk goed!
B
Je spreekt goed Frans!
C
Ga je naar Frankrijk?
D
Ben jij Frans?

Slide 29 - Quiz

parler français =
A
Frans spreken
B
Frans zijn
C
naar Frankrijk gaan
D
In Frankrijk zijn

Slide 30 - Quiz

La France
A
Frans
B
Frankrijk

Slide 31 - Quiz

Le français =
A
het frans (de taal)
B
Frankrijk
C
frans
D
jongensnaam

Slide 32 - Quiz

Regarde!!! =
A
Wacht!
B
Pak aan!
C
Kijk!
D
Luister!

Slide 33 - Quiz

allemand =
A
alleman (iedereen)
B
niemand
C
engels
D
duits

Slide 34 - Quiz

Je suis =
A
Jij bent
B
ik ben Zwitsers
C
jij bent Zwitsers
D
ik ben

Slide 35 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans: jij bent?
A
je suis
B
il est
C
tu es
D
tu vas

Slide 36 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans: 'ik begrijp het niet'?
A
Je n'achète pas
B
Je ne comprends pas
C
Non!
D
Pas!

Slide 37 - Quiz

Répond (geef antwoord)IN HET FRANS
Comment tu t'appelles?

Slide 38 - Question ouverte

Répond (geef antwoord) IN HET FRANS.
Tu es français?

Slide 39 - Question ouverte

Répond (geef antwoord op de vraag - IN HET FRANS)
Tu parles anglais?

Slide 40 - Question ouverte

NIEUWE WOORDEN 
= waar 
Où? = waar?  uitspraak: als in douche
Je suis en vacances à = Ik ben op vakantie in
C'est (ce est) = dat is, het is
Dans le nord = in het noorden (le sud, l'est, l'ouest)
g


Slide 41 - Diapositive

Nous sommes = wij zijn
près de = dichtbij
la piscine = het zwembad
Un copain = een vriend
Heureusement = gelukkig
deux = twee
deuxième = tweede
vous êtes = jullie zijn, u bent
il y a = er is, er zijn (in het Spaans: hay) 

Slide 42 - Diapositive

Bonjour Annet! 

Je suis en France.
Je suis à la plage. C'est cool! Il y a des chevaux (mv van cheval), des taureaux, des flamants roses.... 

Mon copain s'appelle Justin. Il est américain. Il parle anglais.  Voici une photo de Justin! 
Où êtes vous en vacances? 

Au revoir! 
Bowie 1C

Slide 43 - Diapositive

Où est Bowie
A
En Angleterre
B
En France
C
En Hollande
D
En Belgique

Slide 44 - Quiz

Bowie et Justin sont à la plage?
A
oui
B
non

Slide 45 - Quiz

Bowie et Justin sont en Camargue?
A
Non, il sont à Paris.
B
Oui, il y a des taureaux, des chevaux, des flamants roses.
C
Non, il sont en Espagne.
D
Oui, il y a la plage.

Slide 46 - Quiz

Qui est Justin?
A
Justin est le copain de Bowie.
B
Justin est le père de Bowie.

Slide 47 - Quiz

Les devoirs (huiswerk) 
pour lundi 15 février:

Maken: opdrachten 8, 9, 10, 11 bij tekst B. 

Slide 48 - Diapositive