Spiegels

Spiegels
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spiegels

Slide 1 - Diapositive

Spiegels
W

W

Slide 2 - Diapositive

Een voorwerp kaatst het licht (zonlicht) terug. Dit licht komt in je ogen.

Een reflector kaatst het licht extra goed terug.
Het weerkaatsen van licht noem je reflectie.

Slide 3 - Diapositive

Diffuse terugkaatsing

Bij diffuse weerkaatsing wordt het licht in alle richtingen gereflecteerd.

Slide 4 - Diapositive

Spiegelende terugkaatsing

Bij spiegelende weerkaatsing wordt het licht in één richting gereflecteerd.

Slide 5 - Diapositive

Hoe noem je deze soort terugkaatsing?
A
Spiegelende terugkaatsing
B
Diffuse terugkaatsing
C
Hoek van inval = hoek van uitval
D
Hoek van inval = hoek van terugkaatsing

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
diffuse en spiegelende kerugkaatsing

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
doorlating

Slide 8 - Quiz

Op de afbeelding hiernaast is er sprake van...
A
spiegelende terugkaatsing
B
diffuse terugkaatsing
C
heldere terugkaatsing
D
geen terugkaatsing

Slide 9 - Quiz

Een lamp is op een witte muur gericht. De ruwe muur weerkaatst het licht.
Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je deze soort terugkaatsing?
A
Spiegelende terugkaatsing
B
Diffuse terugkaatsing
C
indirecte terugkaatsing
D
natuurlijke terugkaatsing

Slide 11 - Quiz

Virtueel beeld 
-Een virtueel beeld is een beeld dat je wel kunt zien,
  maar dat er niet echt is.
-Het beeld ziet er net zo uit als het voorwerp.
-Het heeft dezelfde vorm.
-Het is even groot.
-Het beeld staat net zo ver 
  achter de spiegel als het
  voorwerp ervoor.

Slide 12 - Diapositive

Het beeld in de spiegel 
staat net zo ver achter de
 spiegel als ervoor.

Slide 13 - Diapositive

Het tekenen van de teruggekaatste bundel.
Met behulp van het virtuele beeld
kun je de teruggekaatste lichtbundel tekenen.

Een spiegelbeeld
noem je ook wel een virtueel beeld.

Slide 14 - Diapositive

Het tekenen van de teruggekaatste bundel.
Van uit de punten L1 en L2  valt er licht op de spiegel. 
De spiegel kaatst dit licht  terug. 
Daardoor lijkt het licht uit de punten B1 en B2 achter de spiegel te komen.

Achter de spiegel lijkt er zich een beeld te bevinden.
(B1-B2).

Slide 15 - Diapositive

Vlakke spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld 

Teken het spiegelbeeld van de driehoek ABC.

Slide 16 - Diapositive

Het tekenen van het spiegelbeeld
.

Het spiegelbeeld A’ ligt even ver van de spiegel-as als A.


Leg de loodlijn van je geodriehoek op lijn s zoals hiernaast.
Teken het spiegelbeeld van A.


Slide 17 - Diapositive

2.2 Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld.

Teken het spiegelbeeld ∆A’B’C’.


Teken op dezelfde manier de punten B’ en C’. 

Je hoeft de hulplijnen niet uit te gummen.


Slide 18 - Diapositive


Wat is het juiste spiegelbeeld?
A
B
C

Slide 19 - Quiz

De jongen ziet het spiegelbeeld van de kaars in de spiegel.
Kruis de juiste bewering aan over de punt van de vlam en zijn spiegelbeeld.
A
de punt van de vlam ligt iets dichter bij de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
B
de punt van de vlam ligt even ver van de spiegel als het spiegel beeld van de punt van de vlam
C
de punt van de vlam ligt iets verder weg van de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam

Slide 20 - Quiz

Klaas staat voor de spiegel zichzelf nauwkeurig te bekijken. Hij kan zichzelf in de spiegel maar voor de helft zien. Daarom doet hij een stap achteruit zodat hij twee keer zo ver van de spiegel staat. Wat ziet Klaas dan in de spiegel?
A
Hij ziet zichzelf volledig maar twee keer zo klein.
B
Hij ziet nog steeds de helft maar twee keer zo klein.
C
Hij ziet zichzelf volledig maar vier keer zo klein.
D
Er is niets verandert aan zijn spiegelbeeld.

Slide 21 - Quiz

Hoe heet een spiegelbeeld?
A
Weerspiegeling
B
Weerkaatsing
C
Asbeeld
D
Virtueel beeld

Slide 22 - Quiz

Waar is het spiegelbeeld?
A
Onder het water
B
Op het water
C
Boven het water

Slide 23 - Quiz

Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en het afstand tussen het voorwerp en de spiegel?
A
Van spiegelbeeld is groter
B
Van voorwerp is groter
C
Even groot

Slide 24 - Quiz

Op welke foto ligt de geodriehoek goed om een spiegelbeeld te maken van de vierhoek?
A
foto 1
B
foto 2
C
foto 3
D
geen foto

Slide 25 - Quiz


Als je jezelf bekijkt in de spiegel, is dan je spiegelbeeld dichterij, even ver of verder weg van de spiegel dan jezelf.
A
dichterbij
B
even ver
C
verder weg

Slide 26 - Quiz

De afstand van het origineel tot de spiegel noem je de voorwerpsafstand. Het symbool hiervoor is v.

Slide 27 - Diapositive

De afstand van de spiegel tot het virtuele beeld noem je de beeldafstand.
Het symbool hiervoor is b.

Slide 28 - Diapositive

Het lijkt alsof de lichtstraal van uit de voet van het spiegelbeeld komt.

Slide 29 - Diapositive

De werkelijke lichtstraal gaat vanaf de voet via de spiegel naar het oog.

Slide 30 - Diapositive

De spiegelwet.

De hoek van inval (i) is de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal .



Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 31 - Diapositive

De spiegelwet.

De normaal is een hulplijn loodrecht op de spiegel.


Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 32 - Diapositive

De spiegelwet.

De spiegelwet: De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing.   i = t





Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 33 - Diapositive

De spiegelwet.

De hoek van terugkaatsing(t) is de hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal
.




Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 34 - Diapositive

Leg je geodriehoek loodrecht op de spiegel. 

Slide 35 - Diapositive

Teken de normaal loodrecht op de spiegel

Slide 36 - Diapositive

meet de hoek van inval (i).
       (i = 25 graden)

Slide 37 - Diapositive

Draai je geodriehoek om en leg hem langs de normaal.

Slide 38 - Diapositive

teken de hoek van terugkaatsing (t) af.
                      (t= 25 graden)

Slide 39 - Diapositive

Teken de teruggekaatste lichtstraal.

Slide 40 - Diapositive

Kennisvragen

Slide 41 - Diapositive

Wat is de spiegelwet?
A
"Letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"Bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"Een spiegel is altijd vlak"

Slide 42 - Quiz

Om een teruggekaatste lichtstraal goed te tekenen, moet je de normaal kennen.
Wat is de normaal bij een vlakke spiegel?
De normaal is de lijn ....
A
die loodrecht op de invallende lichtstraal staat.
B
die loodrecht op de spiegel staat.
C
van je oog naar het spiegelbeeld.
D
van je oog naar het voorwerp.

Slide 43 - Quiz

Hoe luidt de spiegelwet dus?
A
i = u
B
u = t
C
i = t
D
t = u

Slide 44 - Quiz

Wordt in de figuur hiernaast
gebruik gemaakt
van het spiegelbeeld
of de spiegelwet?
A
De spiegelwet
B
Het spiegelbeeld
C
Weet ik niet

Slide 45 - Quiz

hoe heet de rode lijn op de afbeelding hiernaast .
A
loodlijn
B
rode lijn
C
normaal
D
abnormaal

Slide 46 - Quiz

Bij terugkaatsing van een lichtstraal op een spiegel, moet je de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing kennen.
Welke hoek in figuur 1 is de hoek van terugkaatsing?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4

Slide 47 - Quiz


A
1 = normaal 2 = hoek van inval 3 = hoek van terugkaatsing
B
1 = hoek van terugkaatsing 2 = hoek van inval 3 = normaal
C
1 = hoek van inval 2 = normaal 3 = hoek van terugkaatsing
D
1 = hoek van terugkaatsing 2 = normaal 3 = hoek van inval

Slide 48 - Quiz

De hoek van inval is 70 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
35 graden
B
70 graden
C
140 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Diapositive