SO 7.3.
In de onafhankelijkheidsverklaring verklaarden de ...... zich onafhankelijk.
A
13 Franse koloniën
B
14 Franse koloniën
C
13 Britse koloniën
D
15 Britse koloniën
1 / 17
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
In de onafhankelijkheidsverklaring verklaarden de ...... zich onafhankelijk.
A
13 Franse koloniën
B
14 Franse koloniën
C
13 Britse koloniën
D
15 Britse koloniën
Slide 1 - Quiz
De adel betaalde geen belasting. In welk land?
A
Frankrijk
B
Nederlandse Republiek
C
Engelse kolonies in Amerika
D
Geen van deze
Slide 2 - Quiz
Welk kenmerk past bij een democratische revolutie?
A
Burgers eisen dat de belastingen omlaaggaan
B
Burgers leven in een republiek zonder koning
C
Burgers kiezen voortaan zelf hun bestuurders
D
Burgers gaan zelf deel uitmaken van een parlement
Slide 3 - Quiz
Zet in juiste chronologische volgorde:
a. Jefferson schrijft de Onafhankelijkheidsverklaring
b. De Franse koning wordt onthoofd
c. De VS krijgt een eigen grondwet
d. Amerikaanse kolonisten komen in opstand tegen Engeland
a. Jefferson schrijft de Onafhankelijkheidsverklaring
b. De Franse koning wordt onthoofd
c. De VS krijgt een eigen grondwet
d. Amerikaanse kolonisten komen in opstand tegen Engeland
A
d-a-c-b
B
a-d-c-b
C
d-c-a-b
D
b-d-a-c
Slide 4 - Quiz
De koning voerde met geweld meer belastingen in ...
A
Frankrijk
B
Nederlandse Republiek
C
Engelse kolonies in Amerika
D
Geen van deze
Slide 5 - Quiz
Welke gebeurtenis hoort bij de gematigde fase van de Franse Revolutie?
A
Voorrechten adel en geestelijkheid afgeschaft
B
Maximale broodprijs vastgesteld
C
Executie van Lodewijk
D
Geen van deze gebeurtenissen
Slide 6 - Quiz
In deze bron probeert Robespierre de kritiek te
weerleggen op zijn beleid tijdens de Franse revolutie.
Geef aan:
om welke fase in de revolutie het hier gaat en
tegen welke kritiek Robespierre zich in de bron verzet
weerleggen op zijn beleid tijdens de Franse revolutie.
Geef aan:
om welke fase in de revolutie het hier gaat en
tegen welke kritiek Robespierre zich in de bron verzet
Slide 7 - Question ouverte
Noem een sociale oorzaak voor de Franse revolutie
Slide 8 - Question ouverte
Waarom groeit na 1780 de steun voor de patriottenbeweging?
A
Stadhouder Willem V wil centralisatie
B
De oorlog met Engeland gaat verloren
C
De Franse revolutie breekt uit
D
De staatsgezinden worden vervolgd
Slide 9 - Quiz
Waarom was de Bataafse revolutie een democratische revolutie?
Slide 10 - Question ouverte
Hoe 'verlicht' was de radicale fase (terreur) van de Franse revolutie? Noem een argument voor en tegen.
Slide 11 - Question ouverte
In de eerste fase van de Franse Revolutie werd Frankrijk een
A
Democratie
B
Constitutionele monarchie
C
Republiek
D
Oligarchie
Slide 12 - Quiz
Patriotten gaven de stadhouder en de regenten de schuld van de nederlagen. Waar haalden hij hun inspiratie vandaan?
A
De Franse Revolutie en de verlichting
B
De Amerikaanse Revolutie en de verlichting
C
De Nederlandse Opstand en de Verlichting
D
De Belgische Opstand en de verlichting
Slide 13 - Quiz
Vergelijk de Amerikaanse Revolutie met de Nederlandse Opstand.
Welk antwoord is juist?
In beide gevallen.......
A
geen van de genoemde antwoorden is juist.
B
vonden de opstandelingen dat ze een slechte regering moesten gehoorzamen
C
streefden de opstandelingen naar gelijke rechten
D
wilden de opstandelingen onafhankelijk zijn van hun koning.
Slide 14 - Quiz
Welke staatsvorm past bij de oprichting van de VS?
A
representatieve democratie
B
directe democratie
C
constitutionele monarchie
D
aristocratische republiek
Slide 15 - Quiz
Wat is de Bataafse Revolutie?
A
een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning
Slide 16 - Quiz
Wie had voor de Bataafse Revolutie de macht in de Republiek?
A
De regenten en de stadhouder
B
De stadhouder
C
De regenten en de raadspensionaris
D
De stadhouder en het volk
