herhaling

Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument

Slide 1 - Quiz

Wat is geen onderdeel van de kostprijs
A
Inkoopprijs
B
Nettowinst
C
Bedrijfskosten

Slide 2 - Quiz

Hoe bereken je de kostprijs?
A
Inkoopprijs - kosten per product
B
Inkoopprijs + kosten per product

Slide 3 - Quiz

De kostprijs is...
A
Hoeveel een product kost in de winkel
B
Hoeveel de de vaste lasten zijn
C
Hoeveel het kost om een product te maken
D
Hoeveel belasting je moet betalen

Slide 4 - Quiz

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 5 - Question de remorquage

De productiefactoren zijn:
A
Arbeid en Natuur
B
Natuur, Arbeid en Kapitaal
C
Natuur, Arbeid en Vervoer
D
Arbeid, Kapitaal en Vervoer

Slide 6 - Quiz

Welke productiefactor zie je hiernaast?
A
Kapitaalgoederen
B
Natuur
C
Arbeid
D
Ondernemerschap

Slide 7 - Quiz

Waarom investeren bedrijven?
A
Omdat het moet
B
Om goedkoper en beter te kunnen produceren
C
Om alleen goedkoper te kunnen produceren
D
Omdat investeren in het bedrijfsleven verplicht is.

Slide 8 - Quiz

Match de concurrenten met elkaar

Slide 9 - Question de remorquage

Mick verkoopt computerspelletjes voor € 45,- per stuk. Hij verkoopt er 120.
Hoeveel zijn zijn opbrengsten?

Slide 10 - Question ouverte

Zijn opbrengst is € 7.890,-
Zijn kosten bedragen € 6.780,-
Heeft hij winst of verlies? En hoeveel euro dan?

Slide 11 - Question ouverte

Zijn opbrengst is € 7.800,-
Zijn kosten bedragen € 9.230,-
Heeft hij winst of verlies? En hoeveel euro dan?

Slide 12 - Question ouverte

Je hebt een auto gekocht voor € 18.000,-
Deze auto gaat 15 jaar mee.
Hoeveel moet je per jaar afschrijven?

Slide 13 - Question ouverte

Mechanisatie is
A
De invoering van computers
B
Het onderhouden van de machines
C
Het invoeren van machines
D
Het verminderen van personeel

Slide 14 - Quiz

Je moet per maand € 800,- afschrijven. Hoeveel is dat per week?

Slide 15 - Question ouverte

Automatisering is?
A
Het vervangen van spierkracht
B
Het vervangen van denkkracht

Slide 16 - Quiz

Bedrijven streven naar een hoge arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
A
scholing
B
prestatieloon
C
verbeteren van arbeidsomstandigheden
D
Alle antwoorden zijn goed,

Slide 17 - Quiz

Je hebt een auto gekocht voor € 21.000,-
Deze auto gaat 12 jaar mee.
Hoeveel moet je per jaar afschrijven?

Slide 18 - Question ouverte

door mechanisatie
A
stijgt de werkloosheid
B
krijgt de werknemer minder loon
C
daalt de werkloosheid
D
ontvangt de baas minder winst

Slide 19 - Quiz

Een voorbeeld van automatisering is:
A
Dat besturing van een lopende band wordt gedaan door een computer
B
De lopende band zelf
C
De man die de lopende band bedient
D
Dat een kraan een gat graaft ipv een man met een schep

Slide 20 - Quiz

Arbeidsproductiviteit is:
A
De productie per machine in een bepaalde tijd
B
De productie per bedrijf
C
De arbeid per bedrijf
D
De productie per werknemer in een bepaalde tijd

Slide 21 - Quiz

Milieuschade kan ontstaan door
A
Een boek van de bibliotheek te lezen
B
Hard te lopen met vrienden
C
Met het vliegtuig naar New York te vliegen
D
Hollandse groenten te eten.

Slide 22 - Quiz

Je hebt een auto gekocht voor € 38.000,-
Deze auto gaat 7 jaar mee.
Hoeveel moet je per jaar afschrijven?

Slide 23 - Question ouverte

Niet duurzaam produceren is
A
Biologisch wortelen verbouwen
B
Plastic stoelen maken van ingeleverd plastic
C
Stroom opwekken met een kolencentrale
D
Pakketjes bezorgen met een elektrische bus

Slide 24 - Quiz

Voordelen van recycling zijn
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Minder grondstof gebruik
B
Minder vervoer over de weg
C
Minder stroomverbruik door fabrieken
D
Minder afval verbranding

Slide 25 - Quiz

Mechanisatie is
A
De invoering van computers
B
Het onderhouden van de machines
C
Het invoeren van machines
D
Het verminderen van personeel

Slide 26 - Quiz

Je moet per week € 90,- afschrijven. Hoeveel is dat per maand?

Slide 27 - Question ouverte

Automatisering is?
A
Het vervangen van spierkracht
B
Het vervangen van denkkracht

Slide 28 - Quiz

Maatschappelijke kosten ...
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Betaalt de vervuiler
B
Betalen we allemaal
C
Betaalt de overheid
D
Betalen de fabrieken

Slide 29 - Quiz

Je hebt een auto gekocht voor € 21.000,-
Deze auto gaat 12 jaar mee.
Hoeveel is de auto na 3 jaar nog waard?

Slide 30 - Question ouverte