HNE Duits M4 Blok 2 - wk 51 les 3

Herzlich willkommen M4
Mittwoch 17. Dezember 2024
Woche 51 - Herbst
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Herzlich willkommen M4
Mittwoch 17. Dezember 2024
Woche 51 - Herbst

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
Wir schauen die Briefen an 
+ die Rubric

rood = grammatica fout
groen = woordenschat/spelfout
blauw onderstreept = hoofdletterfout
grijs kruis is fout in conventie

Slide 2 - Diapositive

meest gemaakte fouten
1. Briefregels
Datum: Amersfoort, 13. Februari 2024 usw
Aanhef: Sehr geehrter Herr of Sehr geehrte Frau of Sehr geehrte Damen und Herren,
Na de aanhef: GEEN hoofdletter 
Na de afsluitende groet: (mit freundlichen Grüssen) GEEN komma


Slide 3 - Diapositive

Wat gaat nog fout?
Volgorde:
afzender 
ontvanger
plaats + datum
betreft
aanhef
inleiding (waar, waarom, waarvoor)
voorstellen
waarom jij!
afronding (bijlage, contact etc)
afsluitende groet
voor- en achternaam

Slide 4 - Diapositive

voorbeelden van groeten.....

  • Mit freundlichen Grüßen (zonder komma!)
  • Mit freundlichem Gruß (zonder komma!)

Slide 5 - Diapositive

Vervoegingen
Ich habe / du hast / wir haben
Ich bin / du bist / wir sind
Ich kann / du kannst / wir können
Ich will / du willst / wir wollen
Ich werde / du wirst / wir werden

Voltooid deelwoord: ge + stam + t (gemacht)

Slide 6 - Diapositive

Vervoegingen
Ich habe / du hast / wir haben
Ich bin / du bist / wir sind
Ich kann / du kannst / wir können
Ich will / du willst / wir wollen
Ich werde / du wirst / wir werden

Voltooid deelwoord: ge + stam + t (gemacht)
i      +e
d    +st
e     +t
w    +en
i      +t
s     +en

Slide 7 - Diapositive

Gebruik van de voorzetsels nach, zu & in
nach
zu
in
vertaling: naar (of na)
vertaling: naar
vertaling: naar
'nach' gebruik je bij steden en landen (zonder een vast lidwoord)
Ich fahre nach Hamburg. 
Je gebruikt 'zu' als je ergens naartoe gaat. Dat kan de school zijn of de supermarkt. (bij dingen)
Ich fahre zur Schule.
Je gebruikt 'in' bij landen met een lidwoord.
Wir fliegen in die Schweiz.
Wir fliegen in die USA.

Ook gebruik je het als je naar iemand toe gaat, dus bij personen.
Ich gehe zu Sylvia.

Ook gebruik je in bij vaste combinaties
in die Schule / in die Kirche / in die Disko gehen
ins Theater / ins Konzert / ins Museum / ins Bett gehen

Slide 8 - Diapositive

voorzetsels en grammaticakaart
Hoe zat het ook alweer met de naamvallen?
für                       (hem)
bei                       (haar)
mit                   Bus (m) 
in             Ferien (mw)
bis  zu             Ende (o)


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

RUBRIC SE

Slide 12 - Diapositive

wat kun je nog doen?
  • leer woordjes Duits > Nederlands (studygo) >> vergroten van woordenschat 
  • leer woordjes Nederlands > Duits (NB signaalwoorden!!!) - Studygo
  • leer zinnetjes > boekje bewerben / gele boekje > heb je ook wat aan voor je spreekvaardigheid
  • maak oefenbrieven  ** je kunt de brief die ik heb teruggeschreven, nog eens maken en probeer de fouten eruit te halen?  ** je krijgt een extra brief ** in het bewerben boekje staat ook nog een brief > mail mij, ik geef wanneer ik kan feedback
  • oefen via WOOTS LKT > er staat een toets klaar 
  • kijk films/series in het Duits met - desnoods - Nederlandse ondertiteling

Slide 13 - Diapositive

Bis zum nächsten Mal!

Slide 14 - Diapositive