B3C Les Engels 14-3-2022 Herhalen both-each-every

Juiste starthouding in de lessen
Ik heb mijn laptop op tafel
Mijn tas staat op de grond
Mijn jas is uit en hangt over de stoel
Mijn telefoon + oortjes heb ik in mijn jas/tas/broek


1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Juiste starthouding in de lessen
Ik heb mijn laptop op tafel
Mijn tas staat op de grond
Mijn jas is uit en hangt over de stoel
Mijn telefoon + oortjes heb ik in mijn jas/tas/broek


Slide 1 - Diapositive

Today's goals
Herhalen Grammar 7
both - each - all - every - none

Slide 2 - Diapositive

Both
= beide, of allebei
Gebruik je bij twee personen/dieren/dingen
! Het zelfstandig naamwoord staat dan in het meervoud!


She uses both arms
We will eat both cakes

Slide 3 - Diapositive

Each
= Elke
Gebruik je bij twee of meer personen/dieren/ dingen
! Het zelfstandig naamwoord staat dan in het enkelvoud!

We will take a each cake
Each Monday I eat a carrot


Slide 4 - Diapositive

All - Every - None
All = alle/allemaal
Every = iedere
None = geen/niet
Gebruik je bij drie of meer personen/dieren/ dingen

He plays soccer every Saturday
None of the players scored in that match



Slide 5 - Diapositive

Each - Every
Each gebruik je ook om nadruk te leggen op 1 ding

Every gebruik je dan om nadruk te leggen op het geheel

Each pupil must write his name on his test
Every pupil must make the test




Slide 6 - Diapositive

Vul in: They .... have to go to school
A
none
B
every
C
all
D
both

Slide 7 - Quiz

Both / Each kids wanted that pink ice cream
A
both
B
each

Slide 8 - Quiz

We bought every / all of our tickets online
A
every
B
all

Slide 9 - Quiz

My friend and I went into town. We .... wanted to buy MacDonald's

Slide 10 - Question ouverte

He told us that (both/all/every/none) of the girls talked to him anymore. He was upset about that.

Slide 11 - Question ouverte

They invited each / every person whose name was on the list.
A
each
B
every

Slide 12 - Quiz

Vertaal de volgende zin: De man gebruikte beide armen

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin: Zij willen elke KFC in Nederland bezoeken

Slide 14 - Question ouverte

Don't worry. .... of these foods are dangerous
A
both
B
each
C
all
D
none

Slide 15 - Quiz