4.4 Planten en dieren

4.4 Planten en dieren
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.4 Planten en dieren

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen deze les
1. Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

2. Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Indeling planten
We kijken dan naar:
-  de bouw van de plant
- manier van voortplanten (zaden of sporen)

Slide 4 - Diapositive

1. Het rijk van planten

  1. Wieren (algen)
  2. Sporenplanten
  3. Zaadplanten 

Slide 5 - Diapositive

Planten
Wieren/algen
Sporenplanten
Zaadplanten
Geen
Wortels
Stengels
Bladeren
Wortels
Stengels
Bladeren
Bloemen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Vaatplanten
- Vaten voor transport van stoffen 
- wortels, stengels en bladeren
- Alle zaadplanten en sommige sporenplanten
(niet de mossen en de wieren/algen)





Slide 8 - Diapositive

Zaadplanten
- Wortels, stengels, bladeren en bloemen.
- Voortplanting d.m.v. zaden die ontstaan in de bloem.
- Vb: Madeliefje, boterbloem, struiken en bomen. 



Slide 9 - Diapositive

Sporenplanten
- Wortels, stengels bladeren en GEEN bloemen (dus ook geen vruchten)
- Voortplanten met sporen.

Welke groepen planten zijn sporenplanten?
Paardenstaarten
varens
mossen
sommige wieren (ook wel algen genoemd). 

 

Slide 10 - Diapositive

Sporenplanten
Voorbeelden
Varen met sporenhoopjes 
aan de onderkant van het blad
Sporenvormende orgaantjes 
van een paardenstaart

Slide 11 - Diapositive

Sporenplanten
Voorbeelden
Mos met sporendoosjes
Mos is geen vaatplant

Slide 12 - Diapositive

Wieren (algen)
  • GEEN bloemen, wortels, stengels en bladeren. 
  • Eencellig OF meercellig.
  • Geen wortel/stengels (vaten) nodig. Groeien in water of nemen water op via de celwand.
  • Voortplanting door sporen of deling (afhankelijk van welke soort)

Voorbeeld: algen en zeewier.

Slide 13 - Diapositive

Wieren (algen) - voorbeelden
Zeewier
Deze wieren zijn meercellig

Slide 14 - Diapositive

Wieren (algen) - voorbeelden
Deze wieren zijn ééncellig
Groenwier

Slide 15 - Diapositive

Boomalg
(Stam van de groenwieren)
Wieren (algen) kunnen eencellig en meercellig zijn.

Slide 16 - Diapositive

Indeling dieren
We kijken dan naar:
  • Of een dier een skelet heeft.
En zo ja, inwendig of uitwendig?

  • Of een dier symmetrisch is qua vorm van het lichaam.
En zo ja, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch?

Slide 17 - Diapositive

Kenmerken voor indeling van het dierenrijk

Slide 18 - Diapositive

Symmetrie

Slide 19 - Diapositive

Soort skelet

Slide 20 - Diapositive

Indeling Dierenrijk
Het rijk wordt verdeeld in 7 Stammen

Iedere stam heeft specifieke kenmerken om de dieren in te delen.

Slide 21 - Diapositive

Stoere Gerrit Gaf Willie Wortel Nooit Snoep

Slide 22 - Diapositive

Stammen van het dierenrijk

Slide 23 - Diapositive

koraal

Slide 24 - Diapositive


Holtedieren worden ook neteldieren genoemd!

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

insecten: 6 poten
spinnen: 8 poten
kreeftachtigen: 10 poten
overigen: veelpotigen
kreeftachtigen 
(krab, kreeft, garnaal)
insecten

Spinnen

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Gewervelde dieren
  • Een wervelkolom, een schedel en ribben.

  • De stam Gewervelden is in te delen in de klassen:
  1. Zoogdieren
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Vissen
Meer hierover
Volgende les

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Is de zin juist of onjuist?
Mossen hebben stengels.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Is de zin juist of onjuist?
Paardenstaarten planten zich voort door middel van sporen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Is de zin juist of onjuist?
Wieren hebben wortels.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Sommige dieren zijn op meerdere manieren in twee ongeveer gelijke helften te verdelen. Hoe heet dat?
A
niet-symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 36 - Quiz

Een zeester is ....
A
niet-symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 37 - Quiz

Een lieveheersbeestje is ....
A
niet-symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 38 - Quiz

Een vlieg heeft ...
A
een inwendig skelet
B
een uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 39 - Quiz

Een slak heeft ...
A
een inwendig skelet
B
een uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 40 - Quiz

Een vis heeft ...
A
een inwendig skelet
B
een uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 41 - Quiz

Een zeeanemoon heeft ...
A
een inwendig skelet
B
een uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 42 - Quiz

Aan de slag!
Basisstof 4
-Doorloop de Lesson-up
- Maak de opdrachten uit je boek
- kijk na

Experts
Maken ook de plus-opdrachten / Samenhang

Klaar
- Alles nagekeken?
- Werken aan PD veldwerk
- Door met de volgende lesson-up/basisstof



Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo

Slide 45 - Vidéo

Slide 46 - Vidéo