VMBO 3 par 3.4 banken doen meer

Paragraaf 3.4
Banken doen meer
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 3.4
Banken doen meer

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Na deze les :
  • wat is beleggen 
  • wat is de geldkringloop
  • hoe werkt het met buitenlands geld
  • provisie

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel 
  • wat is de geldkringloop (vraag en aanbod van geld)

Slide 3 - Diapositive

Geldkringloop
Huishoudens
Bedrijven

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel 
  • wat is beleggen

Slide 5 - Diapositive

Beleggen
Geld investeren in de hoop dat het meer oplevert (..meer dan sparen..)

Beleggen kan heel veel opleveren maar je kan ook al je geld kwijt raken (..risicovol..)

Slide 6 - Diapositive

Beleggen berekening
Aandelen koop je tegen een bepaald bedrag (dat heet de koers). 
Als je ze later wilt verkopen dan heeft het aandeel een andere koers. 
Is die koers dan hoger dan heb je winst, is die koers dan lager dan heb je verlies.
Je hebt in juli 2022 1000 aandelen Shell gekocht voor € 13,10 per stuk.
Je hebt betaald:
1000 x 13,10 = € 13100,-
In november 2022 wil je ze verkopen. De koers is nu € 9,70.

Bereken wat het je heeft opgeleverd, winst of verlies?
En hoeveel procent is je aandeel omhoog of omlaag gegaan?

Slide 7 - Diapositive

Beleggen berekening
Je hebt in juli 2022 1000 aandelen Shell gekocht voor 
€ 13,10 per stuk.
Je hebt betaald:
1000 x 13,10 = € 1310,-
In november 2022 wil je ze verkopen. De koers is nu € 9,70.
1. winst of verlies
13,10 - 9,70 = 3,40 minder geworden dus verlies 
1000 x 3,40 = € 3.400 totaal verlies
2. procentuele verandering
(nieuw - oud) : oud  x 100 

(9,70 - 13,10) : 13,10    x 100
-3,40 : 13,10  x 100  = 25,95%   =  26% afgerond

Slide 8 - Diapositive

Lesdoel 
  • hoe werkt het met buitenlands geld

Slide 9 - Diapositive

Vreemde valuta
Wanneer een land een ander betaalmiddel heeft dan de euro noem je dat vreemde valuta (vreemd geld).

Om euro's om te rekenen naar vreemde valuta's of andersom moet je gebruik maken van de wisselkoers.

Slide 10 - Diapositive

Vreemde Valuta
Wisselkoers: verhouding tussen € en de vreemde valuta

Twee koersen: aankoop en verkoop 

Hulpmiddel: gebruik de verhoudingstabel (bladzijde 85)

Slide 11 - Diapositive

Ik heb € 100 hoeveel Britse pond kan ik kopen?
Wisselkoers van 1 Euro   : U koopt       0,79   (vreemd geld)
                                                     U verkoopt 0,81

(Bedrag in Euro's x Lage wisselkoers) = bedrag in vreemd geld dat je ontvangt

€ 100 x 0,79  = 79 Britse Pond   dit krijg je voor je 100 euro

Slide 12 - Diapositive

Ik heb 79 Britse pond, hoeveel Euro's krijg ik terug
Wisselkoers van 1 Euro   : U koopt       0,79
                                                     U verkoopt 0,81 (vreemd geld)

(Bedrag in Pond : Hoge wisselkoers) = bedrag in Euro's dat je ontvangt

79 : 0,81  =  € 97,53    dit krijg je in Euro's terug

Slide 13 - Diapositive

vreemd geld kopen en verkopen
Wisselkoers van 1 Euro :
  • U koopt vreemd geld : 0,79 
  • U verkoopt vreemd geld : 0,81
Je gaat naar Londen en wilt € 100,- omwisselen voor ponden.
Jij koopt vreemd geld!

€ 100,- x 0,79  = 79 britse pond
Aankoop
Verkoop
Je komt terug uit Londen en wilt 79 Pond omwisselen voor Euro's.
Jij verkoopt vreemd geld!

79 britse pond  :  0,81 =  € 97,53

Slide 14 - Diapositive

Lesdoel 
  • wat is en hoe werkt provisie

Slide 15 - Diapositive

Provisie

Provisie: Het bedrag dat je aan het wisselkantoor (of de bank) betaalt omdat ze geld omwisselen.





Als je je berekening gemaakt hebt, en je weet hoeveel euro je moet betalen, tel je de provisie er bij op.
Als je euro's terugkrijgt bij het teruggeven van buitenlands geld, haal je de provisie van het te ontvangen bedrag af 

Slide 16 - Diapositive

Samenvatting
wat is beleggen
wat is de geldkringloop
hoe werkt het met buitenlands geld
hoe werkt provisie

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
  • lees goed de theorie door
  • maak uit je boek vraag 1 t/m 10 op blz 82 en verder
  • maak uit je boek som 15 en 16 op blz 93
  • maak de lesson up vragen uit deze les

Maak de samenvattingen op blz 86

Slide 18 - Diapositive

Oefenen
Pak je boek erbij en check de theorie uit de paragraaf als je een vraagt niet weet.
Succes!

Slide 19 - Diapositive


Wat is beleggen?
A
Je steekt dan je geld in iets waarvan je verwacht dat het meer oplevert dan sparen
B
Je steekt dan je geld in iets waarvan je verwacht dat het niets oplevert dan sparen
C
Je zet je geld op een spaarrekening
D
Je stopt je geld in een spaarpot

Slide 20 - Quiz

Wat is beleggen?
A
investeren in een doel om geld te verdienen
B
met je geld obligaties kopen
C
met je geld aandelen kopen
D
je geld op de bank zetten

Slide 21 - Quiz

Het voordeel van beleggen in vergelijking met sparen is dat:
A
Je altijd iets geld krijgt: de rente.
B
Je al je geld kwijt kunt raken.
C
Je er meer geld mee kunt verdienen.

Slide 22 - Quiz

Wat hoort NIET bij beleggen?
A
Je hebt de kans dat beleggen meer oplevert dan sparen
B
Je kunt je geld nooit helemaal kwijt raken
C
Je loopt meer risico dan bij sparen
D
Bij aandelen aankoop wordt je mede-eigenaar van dat bedrijf

Slide 23 - Quiz

Met beleggen kun je geld verliezen
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz


Het risico van beleggen is.....
A
dat je geld minder waard kan worden
B
dat je niet over je geld kunt beschikken
C
dat je geld kwijt kunt raken
D
nihil, er kan weinig gebeuren

Slide 25 - Quiz

Het plaatje hiernaast is de geldkringloop. Om welke geldstroom gaat het bij de pijl met nr. 2?
A
Consumptie-uitgaven
B
Inkomens
C
Spaargeld
D
Bedrijfskrediet

Slide 26 - Quiz

Wat geeft de wisselkoers aan?
A
hoeveel 1 EURO waard is in vreemde valuta
B
hoeveel 1 EURO waard is in de Eurozone
C
Als je vreemde valuta verkoopt krijg je de lage wisselkoers
D
Als je vreemde valuta koopt krijg je hoge wisselkoers

Slide 27 - Quiz

Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de vreemde valuta en vreemde valuta aan

Slide 28 - Quiz

De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
A
$384
B
$231
C
$234
D
$390

Slide 29 - Quiz