paragraaf 5.2

Welkom bij het vak 
Economie


Pak je boek en spullen voor je,
mobieltjes in de telefoonzak, jassen uit en tassen van tafel

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij het vak 
Economie


Pak je boek en spullen voor je,
mobieltjes in de telefoonzak, jassen uit en tassen van tafel

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 5
5.1 Wat voeren we in en uit?
5.2 Hoeveel wordt er gehandeld?
5.3 Europa zonder grenzen?
5.4 Hoe vrij is de handel?

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je na de les?
  • hoe belangrijk de internationale handel is voor een land

Slide 3 - Diapositive

Internationale handel
Internationale handel = import en export van handel tussen landen.

Voor Nederland is de internationale handel erg belangrijk.
Hoe belangrijk internationale handel voor een land is, kun je berekenen. Je vergelijkt dan de totale invoerwaarde of uitvoerwaarde met het nationaal inkomen van een land.




Slide 4 - Diapositive

nationaal inkomen
Het nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.

Als je wilt bepalen hoe belangrijk de internationale handel voor ons land is, dan vergelijk je de totale invoerwaarde of totale uitvoerwaarde van Nederland met ons nationaal inkomen.






Slide 5 - Diapositive

open economie
Nederland heeft een open economie
Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.
KB (Exportquote is altijd in een percentage uitgedrukt. Is de totale hoeveelheid exportwaarde : nationaal inkomen x100
Importquote is altijd in een percentage uitgedrukt. Is de totale importwaarde: nationaal inkomen x 100)

Slide 6 - Diapositive

import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 7 - Diapositive

open of gesloten economie
veel handel:
Een land als Nederland dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen, heeft een open economie.

weinig handel:
Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.





Slide 8 - Diapositive

Open / Gesloten Economie

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
Lees de tekst "Een open economie" en "Een gesloten economie" en maak daarna vraag 13 en 14 op bladzijde 143. 
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

In een jaar had Nederland een nationaal inkomen van €880 miljard. De totale uitvoerwaarde was in dat jaar €549 miljard en de totale invoerwaarde €474 miljard.
13a: Uitvoerwaarde

Slide 11 - Question ouverte

In een jaar had Nederland een nationaal inkomen van €880 miljard. De totale uitvoerwaarde was in dat jaar €549 miljard en de totale invoerwaarde €474 miljard.
13b: Invoerwaarde

Slide 12 - Question ouverte

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 13 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 14 - Quiz

a. Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren hebben een ...... economie.
b. Nederland heeft een ...... economie
A
a. open b. open
B
a. gesloten b. gesloten
C
a. open b. gesloten
D
a. gesloten b. open

Slide 15 - Quiz

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Wat weet je na de les?

  • wat de toegenomen internationale handel voor Nederland betekent
  • hoe de wisselkoers van de euro de export en de import beïnvloedt

Slide 18 - Diapositive

Internationale handel groeit
Het is makkelijker geworden door:

communicatie: dankzij internet kunnen we razendsnel informatie delen met veel mensen wereldwijd.

transport: transportmiddelen zoals schepen en vliegtuigen worden steeds sneller en groter, ook neemt het aantal wegen en havens toe.





Slide 19 - Diapositive

internationale handel
A
handel tussen landen binnen Europa
B
handel tussen landen over de hele wereld
C
handel tussen Europese en Aziatische landen
D
handel tussen Nederland en Indië

Slide 20 - Quiz

Internationale concurrentiepositie
Nederland moet zorgen voor een sterke internationale concurrentiepositie, omdat internationale handel belangrijk is voor de werk-gelegenheid en economische groei van ons land.


Dat betekent dat ons land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen. Daarvoor moeten we een goede kwaliteit goederen en diensten leveren tegen een aantrekkelijke prijs.





Slide 21 - Diapositive

Hoe kan je de internationale concurrentiepositie verbeteren?
A
De stijging van lonen beperken
B
inflatie stimuleren
C
Arbeidsproductiviteit verbeteren
D
Inflatie beperken

Slide 22 - Quiz

Wisselkoers
Veranderingen in de wisselkoers van de euro ten opzichte van die vreemde valuta hebben invloed op de internationale handel.

Als de wisselkoers van de euro daalt ten opzichte van vreemde valuta, dan is dat gunstig voor onze export van producten, maar ongunstig voor de import van producten.







Slide 23 - Diapositive

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 24 - Diapositive

Als de wisselkoers van de € DAALT,
dan wordt onze internationale concurrentiepositie ...
A
slechter
B
beter
C
niet beïnvloed

Slide 25 - Quiz

De euro is nu 1,11 dollar waard. In april 2014 was de euro nog 1,40 dollar waard.'
Is de koersdaling van de euro ten opzichte van de dollar gunstig of ongunstig voor de Nederlandse export naar de Verenigde Staten?

Slide 26 - Question ouverte

Waarom wilt Trump deze handels oorlog aangaan?

Slide 27 - Question ouverte

Wat wordt er bedoeld met handelstarieven en handelsbarrières?

Slide 28 - Question ouverte

De handelsbalans van de VS is
A
positief
B
negatief

Slide 29 - Quiz

Waarom is de wisselkoers van de dollar gestegen?

Slide 30 - Question ouverte

Vind jij dat Trump deze handelsoorlog aanmoet gaan?

Slide 31 - Carte mentale

Maken: H5 Par. 2

Slide 32 - Diapositive