spelling afronden en start H4

korte herhaling
Spelling H3
cijfers
verkleinwoorden
werkwoordspelling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

korte herhaling
Spelling H3
cijfers
verkleinwoorden
werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Hoe schrijf je het?
A
19
B
negentien

Slide 2 - Quiz

Hoe schrijf je het?
A
9000
B
9 duizend
C
negen duizend
D
negenduizend

Slide 3 - Quiz

Hoe schrijf je het?
A
baby'tje
B
babytje
C
babietje
D
babie'tje

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf je het?
A
woningje
B
woningkje
C
woninkje

Slide 5 - Quiz

Hoe schrijf je het?
A
paraplutje
B
parapluutje
C
paraplu'tje

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je het?
A
chocolaadje
B
chocola'tje
C
chocoladetje
D
chocolaatje

Slide 7 - Quiz

Vul bij de volgende zinnen de juiste vormen van het werkwoord in.

Slide 8 - Diapositive

Tot vorige week kon je op school gratis ... (printen), maar de schoolleiding heeft hier inmiddels een stokje voor ... (steken)

Slide 9 - Question ouverte

De eigenaar van de webwinkel ... (trachten) alle bestellingen binnen de ... (verwachten) levertijd te bezorgen.

Slide 10 - Question ouverte

De brandweer ... (inspecteren) het ... (verwoesten) appartement om de oorzaak van de brand te achterhalen.

Slide 11 - Question ouverte

geef de pvvt enkelvoud en het voltooid deelwoord van de werkwoorden

Slide 12 - Diapositive

durven

Slide 13 - Question ouverte

slibben

Slide 14 - Question ouverte

surfen

Slide 15 - Question ouverte

Grammatica zinsdelen
Beknopte bijzin
blz 130

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Bijzin
Een samengestelde zin bestaat uit twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin. 
Een samengestelde zin herken je aan het feit dat zo'n zin meerdere persoonsvormen heeft.

Slide 18 - Diapositive

Hoofdzin: onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Je kunt er geen ander zinsdeel tussen zetten
Bijzin: onderwerp en persoonsvorm hoeven niet naast elkaar te staan, je kunt er een ander zinsdeel tussen zetten.
(Zie ook blz 261-262)

Slide 19 - Diapositive

beknopt = verkort, korter
Een beknopte bijzin is dus een kortere bijzin.
Hoe maak je de bijzin korter?
Je haalt het onderwerp weg en je verandert de persoonsvorm in:
-een voltooid deelwoord
- een onvoltooid deelwoord 
- te + infinitief

Slide 20 - Diapositive

Je kan een bijzin alleen beknopt maken als het onderwerp van de bijzin hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin!

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
maken de startopdracht en opdracht 1 van Grammatica zinsdelen H4 (blz130-131)
maken de startopdracht en opdracht 1 van Formuleren H4 (blz134-135)
In de planning van Nieuw Nederlands staan deze opdrachten digitaal klaar.

Slide 22 - Diapositive