Spelling 1-2

Les 1
Lesplanning:
  • Organisatie online lessen
  • Wat weet je al?
  • Uitleg

  • Vragenmoment
  • (T)huiswerk

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les 1
Lesplanning:
  • Organisatie online lessen
  • Wat weet je al?
  • Uitleg

  • Vragenmoment
  • (T)huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisatie
  • Lessen via Teams
  • Vanuit Teams naar LessonUp
  • Aantekeningen kun je vinden in Teams
  • Opdrachten via de mail
  • Antwoorden in je schrift
  • Aan het eind van de week stuur je een foto van je gemaakte opdrachten. Je hebt deze geschreven

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed of fout?
Chaos
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed of Fout?
Reunie
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed of Fout?
Autoongeluk
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter de verkeerd gespelde woorden
Reunie en Autoongeluk
Tekst

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
Nu volgt de uitleg bij deze les
Je vindt deze aantekeningen ook in Teams
Heb je een vraag? Noteer deze en stel ze tijdens het vragenmoment

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klinkerbotsing of dubbelklank
Dubbelklanken bestaan uit twee letters die samen een nieuwe klank vormen. Bijvoorbeeld: deur



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Klinkerbotsing betekent dat er twee klinkers naast elkaar staan die je als één klank kunt lezen, terwijl ze bij verschillende lettergrepen horen. Bijvoorbeeld: reünie 
Klinkerbotsing of dubbelklank

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke klinkers is er géén sprake van klinkerbotsing in een samenstelling?
A
ao
B
eu
C
ou
D
ui

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke klinkers is er sprake van klinkerbotsing in een samenstelling?
A
aa
B
ea
C
ia
D
oa

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen we als twee klinkers botsen?
In een woord of afleiding: met een trema

- reunie [fout] → reünie
- geergerd [fout] → geërgerd
- officiele [fout] → officiële
- tweeentwintig [fout] → tweeëntwintig



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


In een samenstelling: met een verbindingstreepje


- meeeter [fout] → mee-eter


Wat doen we als twee klinkers botsen?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij meervoudsvormen (let op de klemtoon!): met een trema

 
- fantasieen [fout] → fantasieën
- bacterien [fout] → bacteriën
Wat doen we als twee klinkers botsen?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klemtoon
Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? 
Dan schrijf je + en: fantasie + en = fantasieën

Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep? 
Dan schrijf je + n: bacterie + n = bacteriën

In beide gevallen krijgt de laatste e in het woord een trema: ë.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragenmoment
  • Steek een handje op via Teams
  • Zet je microfoon aan als je de beurt krijgt
  • Stel je vraag
  • Of..
  • Zet je vraag in de chat 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten Spelling Les 1
(Zie e-mail)

Succes! Ik ben dit lesuur bereikbaar via Teams voor vragen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je vragen over het huiswerk van vorige les?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2
Lesplanning:
  • Evaluatie vorige les
  • Wat weet je al?
  • Uitleg
  • Vragenmoment
  • (T)huiswerk

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruik van koppelteken. Maak de omschrijving af: Je gebruikt een koppelteken als ...
A
het een moeilijk woord is
B
als er een klinkerbotsing dreigt
C
als je het woord niet goed kan lezen
D
als het een buitenlands woord is

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is goed?
A
poëzie
B
ge-etter
C
drieen
D
feën

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is juist gespeld?
A
geinformeerd
B
geinterviewd
C
creeëren
D
kopiëren

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is juist gespeld?
A
bacteriën
B
genieen
C
vacuum
D
ruine

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Korte en lange klanken

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn allemaal korte klanken?
A
gat, dun, waar
B
bot, oor, fris
C
met, lap, vol
D
mis, muur, flap

Slide 29 - Quiz

Lange klanken:
A: waar
B: oor
D: muur

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn allemaal lange klanken?
A
mees, vraag, wordt
B
gaar, mis, Luuk
C
want, moord, blaar
D
muur, roos, laars

Slide 31 - Quiz

Korte klanken:
A: wordt (let op: er staat niet 'woord')
B: mis
C: want
Woorden die eindigen op een klinker mer een lange klank, zoals foto

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

 Korte en lange klanken 
Veel woorden en namen eindigen op een klinker: 
Milou, code, cadeau, spray, opa, Theo, paraplu, taxi.

Bij dubbelklanken en korte klanken is er geen uitspraakprobleem als je er letters achter zet:
Miloutje, codes, cadeautje, cadeaus, sprays.



Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

       Korte en lange klanken 
Bij de meeste lange klanken ontstaat er wel een uitspraakprobleem als je er letters achter zet:
opatje, 
paraplutje, 
taxis.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken we het woord kleiner?
We zetten er een  extra klinker tussen:

  • foto-fotootje
  • opa-opaatje
  • paraplu-parapluutje
  • taxi-axietje

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op!

Bij woorden op é zet je er een e bij en het accentteken vervalt.
- café → cafeetje
Als je geen extra letters kunt zetten, dan gebruik je een apostrof:
- baby → baby’tje
Bij afkortingen en tekens gebruik je ook een apostrof:
- wc → wc’tje

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zetten we het woord in het meervoud:
We gebruiken hoge komma s:
  • cabrio - cabrio's
  •  camera - camera's
  • accu - accu's
  • baby - baby's

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Babies
B
Babie's
C
Baby's
D
Babys

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Bureaus
B
Bureau's
C
Buroos
D
Buroo's

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Opa'tje
B
Opaatje
C
Opaa'tje
D
Opáatje

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragenmoment
  • Steek een hand op via Teams
  • Zet je microfoon aan als je de beurt krijgt
  • Stel je vraag
  • Of..
  • Zet je vraag in de chat 

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten Spelling Les 2
(Zie e-mail)

Succes! Ik ben dit lesuur bereikbaar via Teams voor vragen

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions