Bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke vnw
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bezittelijke vnw

Slide 1 - Diapositive

Geef voorbeelden van
Franse bezitt.v.n.w

Slide 2 - Carte mentale

zijn
ons
jullie

hun


jouw

mijn
notre,notre,nos
leur, leur,leurs
mon,ma,mes
votre,votre,vos
ton,ta,tes
son,sa,ses

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes
D
mas

Slide 4 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses

Slide 5 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) copine
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 6 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère
A
son
B
sa
C
ses

Slide 7 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) bottes
A
son
B
sa
C
ses

Slide 8 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) langue
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 9 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) blouson
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 10 - Quiz

2. onze, ons, jullie, uw, hun
onze/ons             notre (ev), nos (mv)
jullie/uw              votre (ev), vos (mv)
hun                        leur (ev), leurs (mv)
De vertalingen zijn dus afhankelijk van enkelvoud (ev) en meervoud (mv)

Slide 11 - Diapositive

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(hun) prof
A
leur
B
leurs
C
votre
D
vos

Slide 12 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jullie) profs
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 13 - Quiz

Hoe vertaal je het bezitt.v.n.w?
(ons) devoirs
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 14 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(onze) école
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 15 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jullie) école
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 16 - Quiz

zijn
ons
jullie

hun


jouw

mijn
notre,notre,nos
leur, leur,leurs
mon,ma,mes
votre,votre,vos
ton,ta,tes
son,sa,ses

Slide 17 - Question de remorquage

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(mijn) classe

Slide 18 - Question ouverte

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(mijn) élèves

Slide 19 - Question ouverte

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(jouw) ami

Slide 20 - Question ouverte

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(uw) élève

Slide 21 - Question ouverte

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(haar) matière préférée

Slide 22 - Question ouverte

Vul het juiste bezittelijk vnwin:
(haar) prof de français

Slide 23 - Question ouverte

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(hun) prof de maths

Slide 24 - Question ouverte

Ik ken de bezittelijke vnw in het Frans!
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Slide 26 - Diapositive