6.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Verzorging Hoofdstuk: 6.1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check + Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van verzorging en open deze op blz. 126

Huiswerk controle. 

2. Lesdoel

Aan het einde van de les kun je:

- Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.

- Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.

- Je kunt aangeven hoe je zetmeel kunt aantonen met een indicator.

Leergebied overstijgende doelen:

Denkvermogen:

- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal

- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen

Samenwerkend leren:

- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken

- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen

Mini-check + Arrangementen 

Verdiept --> 8 of hoger: niemand

Iedereen doet mee met de mini-check.

Wat voor soorten voedingsmiddelen bestaan er?

LET OP: er zijn meerdere antwoorden goed.

1. Plantaardige voedingsmiddelen
2. Menselijke voedingsmiddelen
3. Dierlijke voedingsmiddelen
4. Visachtige voedingsmiddelen

Hoeveel groepen voedingsstoffen zijn er?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Wat is hier een voedingsmiddel?

1. Vetten
2. Brood
3. Eiwitten
4. Koolhydraten

De belangrijkste functie van koolhydraten is ...

1. Brandstof
2. Bouwstof
3. Reservestof
4. Beschermende stof

Wie maakt wat

Had je alle vragen goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt 6.1 opdracht 1 en 3 t/m 5 op blz. 130 t/m 133

De rest doet mee met de instructie. 

Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt.

Deze bestaan uit (dode) resten van planten en dieren. In sommige voedingsmiddelen zijn ook bacteriën en schimmels verwerkt. 

Plantaardige voedingsmiddelen

Het grootste deel van voedingsmiddelen is afkomstig van planten -> plantaardige voedingsmiddelen

Meestal eet je niet de hele plant, maar delen hiervan. 

Dierlijke voedingsmiddelen

Voedingsmiddelen afkomstig van dieren noem je dierlijke voedingsmiddelen. 

Bijvoorbeeld: vis, vlees. 

-> Je eet dus een deel van een dier. 

Je kunt ook producten eten of drinken die door dieren zijn gemaakt, bijvoorbeeld: eieren, melk.

Voedingstoffen op een etiket

Voedingsstoffen: bruikbare delen van een voedingsmiddel.

Plantaardige voedingsmiddelen hebben ook voedingsvezels. Voedingsvezels verteer je niet, maar helpen bij het verteren. 

Een etiket geeft je informatie over het voedingsmiddel. Hier kun je de voedingsstoffen vinden. 

Functies van voedingsstoffen

- Bouwstoffen: zijn nodig voor de groei en ontwikkeling van je lichaam. Ook helpen ze bij het herstellen van je lichaam, bijv. bij een wond. 

- Brandstoffen: leveren energie voor de werking van organen in je lichaam en het op peil houden van je lichaamstemperatuur. 

- Reservestoffen: deze stoffen worden opgeslagen onder de huid. 

- Beschermende stoffen: helpen bij bescherming tegen ziekten (mineralen en vitaminen).

Voedingsstoffen kunnen in het lichaam verschillende functies hebben. 

Groepen voedingsstoffen

Eiwitten

Functies: 

                    - Bouwstoffen

                    - Brandstof (wanneer geen bouwstof)

Eiwitten zijn geen reservestof! 

Koolhydraten

Functies: 

                    - Vooral brandstof 

                    - Bouwstof

                    - Reservestof

Voorbeelden van koolhydraten: 

                    - Zetmeel

                - glucose

                    - andere suikers

Vetten

Functies: 

                    - Vooral brandstof 

                    - Bouwstof

                    - Reservestof

Vetten kunnen onder je huid worden opgeslagen (reservestof). 

Water

Functies: 

                    - bouwstof

Water is nodig voor het vervoeren van stoffen in je lichaam. 

Je lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water

Mineralen 

(zouten)

Functies: 

                    - bouwstof

                    - beschermende stof

Bekende mineralen: zout, ijzer en kalk. 

Vitaminen

Functies: 

                    - bouwstof

                    - beschermende stof

Wanneer je te weinig vitaminen binnenkrijgt, word je ziek. Bij een te veel aan vitaminen kun je ook ziek worden. 

Vitaminen worden aangegeven met een letter: 

A, B, C, D en K. 

Indicator voor zetmeel

Indicator: een stof waarmee je een andere stof aantoont. 

– Jodiumoplossing is een indicator voor zetmeel.

– Jodiumoplossing verandert van lichtbruin naar blauwzwart wanneer zetmeel aanwezig is.

5. Begeleid inoefenen

Had je alle vragen in de mini-check fout of vind je het nog lastig,

dan maak je samen met mij opdracht 1.

6. Zelfstandig werken

Je maakt nu zelfstandig 6.1 opdracht 1 en 3 t/m 5 op blz. 130 t/m 133

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna probeer je opdracht 2 eens te maken. 

7. Evaluatie 

Hoe ging de les?

Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?

Heb je nog ergens vragen over? 

Kun je:

- de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen?

- zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen?

- aangeven hoe je zetmeel kunt aantonen met een indicator?

Huiswerk

Huiswerk:

Maandag 

6.1 opdracht 1 en 3 t/m 5