Oefenen bloedsomloop

Examen 2011.
Met welk draadje van de driedraads pacemaker komt de ene draad uit de oude pacemakers overeen?
A
Met een draad die eindigt in de linkerboezem
B
Met een draad die eindigt in de rechterboezem
C
Met een draad die eindigt in de linkerkamer
D
Met een draad die eindigt in de rechterkamer
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Examen 2011.
Met welk draadje van de driedraads pacemaker komt de ene draad uit de oude pacemakers overeen?
A
Met een draad die eindigt in de linkerboezem
B
Met een draad die eindigt in de rechterboezem
C
Met een draad die eindigt in de linkerkamer
D
Met een draad die eindigt in de rechterkamer

Slide 1 - Quiz

Examen 2011.
Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen al ook de samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt. Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn.
Leg in twee stappen uit waardoor het hart inefficiënt werkt als de hartkleppen openstaan terwijl ze dicht moeten zijn.

Slide 2 - Question ouverte

Examen 2011.
De hartslag begint met het samentrekken van de boezems. Bij mensen met hartfalen reageren de boezems te traag of juist te vroeg. Wat is het directe gevolg van het te vroeg samentrekken van de spieren in de rechterboezem?
A
Er stroomt minder bloed in de linkerboezem
B
Er stroomt minder bloed in de rechterkamer
C
Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de linkerboezem
D
Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de rechterkamer

Slide 3 - Quiz

Examen 2011.
Meestal wordt de pacemaker onder het sleutelbeen aangebracht. De draden worden via bloedvaten naar het hart geleid en met kleine haakjes op drie plaatsen in of aan het hart vastgemaakt.
Welk bloedvat is het meest geschikt om de draden het hart binnen te laten komen?
A
De aorta
B
De bovenste holle ader
C
De onderste holle ader
D
De longader

Slide 4 - Quiz

Examen 2011.
Een methaanmolecuul wordt in het eerste deel van de dikke darm geresorbeerd en gaat via de kortste weg naar de longen. Via welke bloedvaten en via welke delen van het hart zal dit methaanmolecuul van de dikke darm naar de longen gaan?

Slide 5 - Question ouverte

Examen 2008.
Het ontstaan van een bloedstolsel is het gevolg van een aantal opeenvolgende chemische reacties, waarbij uiteindelijk fibrinogeen omgezet wordt in fibrine. Waar bevinden zich stoffen die noodzakelijk zijn om fibrine te laten ontstaan?
A
Alleen in de bloedplaatjes
B
Alleen in het bloedplasma
C
In de bloedplaatjes en het bloedplasma
D
In de bloedplaatjes, de rode bloedcellen en het bloedplasma

Slide 6 - Quiz

Examen 2008.
Een arts vermoedt een trombose in het rechter onderbeen, met gevaar voor longembolie (propje in longen). Welke bloedvaten en welke delen van het hart zal een bloedpropje via de kortste weg achtereenvolgens doorlopen, voordat dan longembolie ontstaat?

Slide 7 - Question ouverte

Leg uit dat in de slagader die naar een orgaan gaat (bijvoorbeeld je arm) altijd een hogere bloeddruk heerst dan de ader die uit dat orgaan naar het hart loopt (in dit geval dus de armader).

Slide 8 - Question ouverte


In de zwangerschap kan je bloeddruk omhoog gaan. Een gevolg hiervan is dat de voeten kunnen zwellen. Leg uit hoe dit kan.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive