W12 EN 1G1 les 2 Unit 5.2

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Week 12 Lesson 2 - Blue 1

Your goals

You can use the past simple form "to be" in affirmative sentences, negations and questions; 

You master vocabulary 5.2;

You improve your writing skills.

What to do?

-  Do exercises 10, 11 and 12

- Presentations by Iman, Alaa and Mert 

- Instruction on how to use "to be" in the past simple

Leerdoel: ik kan het werkwoord 'to be' in de verleden tijd gebruiken

let op het verschil: where = waar en were = waren ( verleden tijd van zijn)

Past Simple of to be

• Present simple to be = am / is / are
• Past simple to be = was / were

• Past Simple > Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen. 

Past Simple of to be (2)

• I - was
• you - were
• He/she/it - was
• We/you/they - were

Je mag de ontkenningen op de toets ook voluit schrijven > was not/ were not

Practice time!

Do exercise 14

Looking back 

and forward

Today you learnt how to use "to be" in the past simple.