E Writing & grammar

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

What are we going to learn today?
  • Goals
  • SO 1
  • Recap: Articles
  • Video
  • Explanation(Take notes)
  • E Writing & grammar
  • Still time? Gimkit
  • Google classroom

Slide 2 - Diapositive

Goals
At the end of the lesson, you will have better knowledge about
using the imperative.


Slide 3 - Diapositive

Worksheet
Articles
  • Wat betekend articles?
  • Benoem de articles!
  • Wanneer gebruik je welke article?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Imperative (gebiedende wijs)
Sta op! Doe de deur dicht! Scheer je weg! 
Dit zijn allemaal voorbeelden van de gebiedende wijs. 
In de gebiedende wijs beveel je iemand om iets te doen.

Slide 6 - Diapositive

Imperative
Met de gebiedende wijs (the imperative) zeg je dat iemand iets moet doen. 

Dit kun je bedoelen als bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing

In het Engels begint de gebiedende wijs altijd met het hele werkwoord zonder to

- Run away son! (bij bevel of waarschuwingen zet je een uitroepteken)
- Hand that book over to me, John. (bij advies of aanwijzing zet je een punt)
- Tell me the final score.

Slide 7 - Diapositive

Imperative
Je kunt de gebiedende wijs ook gebruiken om te zeggen dat iemand iets niet moet doen. 
Je gebruikt dan altijd don't vóór het werkwoord.


- Don't put your towel over there.
- Don't ask me to come over.
- Don't invite him to my party, Jennifer.

Slide 8 - Diapositive

What is an imperative?
A
A question
B
A sentence
C
To give orders or advise to someone

Slide 9 - Quiz

Hoe maak je de imperative?
A
Hele werkwoord + s
B
Hele werkwoord + ing
C
Hele werkwoord zonder to
D
Oeps, ik weet het niet meer!

Slide 10 - Quiz

Which one is imperative?
A
He's speaking to Sam
B
Sam speaks a lot
C
Speak to Sam
D
Sam wants to speak

Slide 11 - Quiz

Imperative:
Kom binnen!

A
Don't come in!
B
Come in!
C
Coming in!
D
To come in!

Slide 12 - Quiz

Imperative:
Steek niet over!
A
Cross not the road.
B
You cross not the road.
C
Don't cross the road.

Slide 13 - Quiz

Imperative:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 14 - Quiz

Imperative:
Wees op tijd!

A
You must be on time!
B
You have to be on time!
C
Be on time!

Slide 15 - Quiz

Imperative:
Niet op het gras lopen!

A
Don't walk on the grass!
B
Walk on the grass!
C
No walking on the grass!
D
To walk on the grass

Slide 16 - Quiz

E Writing & Grammar
Online book
Chapter 4: No place like home
E Writing & Grammar
Exercises: 31, 32A, 33
Time? 10-15 minutes
Finished? Google classroom--> live worksheets or gimkit
timer
6:00

Slide 17 - Diapositive