Schoonmaakregels les 1 afnemen

Schoonmaakregels


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4Leerroute 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Schoonmaakregels


Slide 1 - Diapositive

Welke schoonmaalmiddelen ken je?

Slide 2 - Diapositive

Basisregels schoonmaak
1. Werk van boven naar beneden
2. Werk van buiten naar binnen
3. Werk van schoon naar vuil
4. In een logische werkvolgorde
5. Linksom of rechtsom door de ruimte

Slide 3 - Diapositive

Waarom werk je van boven naar beneden bij het schoonmaken?

Slide 4 - Question ouverte

Werk je bij alle schoonmaakklussen van boven naar beneden?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Op welke manier maak je laag bij de grond schoon?
A
B

Slide 6 - Quiz

Waarom ga je op 1 knie zitten als je laag bij de grond schoonmaakt?

Slide 7 - Question ouverte

Waarom werk je van buiten naar binnen bij het schoonmaken?

Slide 8 - Question ouverte

Waarom werk je van schoon naar vuil bij het schoonmaken?

Slide 9 - Question ouverte

Wanneer pas je deze 3 schoonmaakregels toe?
A
Alleen bij het schoonmaken van de wc
B
Bij alle schoonmaakklussen
C
Alleen wanneer je dat wil
D
Alleen bij het schoonmaken van vloeren

Slide 10 - Quiz

Waarom is het belangrijk om in een logische werkvolgorde te werken?

Slide 11 - Question ouverte

Benoem de logische werkvolgorde van stofwissen.

Slide 12 - Question ouverte

Waarom gaat de ene persoon linksom door de ruimte en de andere rechtsom?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Welke informatie lees je
op het etiket van het
schoonmaakmiddel?

Slide 15 - Question ouverte

Waarom doe je de emmer
niet helemaal vol?

Slide 16 - Question ouverte

Waarom doe je eerst water
in de emmer en dan pas
het schoonmaakmiddel?
A
Dan gaat het water lekker schuimen
B
Dan gaat het water niet schuimen

Slide 17 - Quiz

Hoe weet je hoeveel schoonmaakmiddel je moet gebruiken?
A
Dat staat op het etiket van het schoonmaakmiddel
B
Dat kun je gokken
C
Dat staat op de emmer
D
Dat weet je niet

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Waarom pas je deze
wringtechniek toe?

Slide 20 - Question ouverte

Waarom vouw je het
werkdoekje netjes op
voor je gaat schoonmaken?
A
Zo moet je het vaker uitspoelen
B
Dat hoeft niet
C
Zo kun je meer schoonmaken voordat je het doekje moet uitspoelen
D
Zo hoef je het doekje niet meer uit te spoelen

Slide 21 - Quiz

aan de slag
We gaan de koffie kamer, aula, vergaderruimte schoonmaken.
Wat hebben we nodig:
*emmer 
*doekje + theedoek
*schoonmaakmiddel

Slide 22 - Diapositive

Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 23 - Question ouverte

Wat ging er goed?
wat kon beter?

Slide 24 - Question ouverte

tot de volgende keer

Slide 25 - Diapositive