5) Voorbereiding examen gesprekken voeren 2

examen gesprekken voeren

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

examen gesprekken voeren

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen
- Uitleg examen Gesprekken voeren
- Tweetallen maken + stelling kiezen
- examen gesprekken voeren voorbereiden (tweetallen)

Slide 2 - Diapositive

Discussiëren
1. Wat is de vraag of stelling?
2. Wat is de mening van de deelnemers over het onderwerp?
3. Welke argumenten en voorbeelden hebben de deelnemers?
3. Reageren op elkaars mening en vragen stellen
4. Afsluiten met conclusie of oplossing

Slide 3 - Diapositive

Argumenteren
Standpunt = is jouw mening
Argumenten : waarom heb je gelijk?

Slide 4 - Diapositive

Argumenteren
Standpunt = is jouw mening
Argumenten : waarom heb je gelijk?

Slide 5 - Diapositive

Argumenteren
Drie stappen
A: je noemt het argument (Argument)
U: je legt het argument uit (Uitleg)
B: je geeft een voorbeeld (Bijvoorbeeld)

Ezelsbruggetje A.U.B


Slide 6 - Diapositive

Examen
Voor en tegen de stelling (minimaal twee van beide). 
Steekwoorden op een A4’ tje mag je meenemen.
Noem goede voorbeelden bij je argumenten
Raadpleeg betrouwbare en kwalitatief goede bronnen (bronnen neem je mee naar je examen)
Bereid het samen voor, zodat je elkaar kan helpen. 



Slide 7 - Diapositive

2 x Discussie 10-15 minuten
- De voorstander van de eerste stelling begint het gesprek
- Geef aan over welke stelling je het gaat hebben
- Geef minimaal twee argumenten voor
- Noem minimaal twee voorbeelden om je argumenten kracht bij te zetten.

- Luister goed naar de minimaal twee tegenargumenten van je medestudent
- Bespreek met elkaar wie de sterkste argumenten heeft.
- Trek samen een conclusie. Zijn jullie het wel of niet eens geworden?





Slide 8 - Diapositive

2 x Discussie 10-15 minuten
Daarna start de voorstander van de tweede stelling het gesprek. Dat verloopt op dezelfde manier.

In totaal moet de discussie over de twee stellingen: 10-15 minuten duren.





Slide 9 - Diapositive

Beoordeling
Je wordt bij beide opdrachten beoordeeld op de inhoud en op je taal.

-beurten nemen en samenhang
-afstemming op je gespreksparten (luister je naar elkaar en ga je in op elkaars argumenten)
-Woordgebruik en woordenschat
-Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing.




Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Oefenstelling
Scholen moeten smartphones verbieden.

Slide 13 - Diapositive

Oefenstelling
Argumenten voor
Scholen moeten smartphones verbieden, want ..

Slide 14 - Diapositive

Oefenstelling
Argumenten tegen
Scholen moeten smartphones niet verbieden, want ...

Slide 15 - Diapositive

Argumenten onderbouwen
AUB
- een voorbeeld
- extra uitleg (wat bedoel je precies?)
- een anekdote
- een krantenartikel
- cijfers en onderzoeksresultaten

Slide 16 - Diapositive

discussie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Reageren op je gesprekspartner
Voorstander: Ik vind dat scholen smartphones moeten verbieden, want ze hebben invloed op de concentratie van leerlingen.

Tegenstander: Het kan inderdaad invloed op je concentratie hebben, maar het is beter om leerlingen te leren om ze daarmee om kunnen gaan.

Slide 20 - Diapositive

Voorbereiden in tweetallen

Slide 21 - Diapositive

Stellingen
1- Winkels mogen zelf bepalen wanneer ze open zijn.


2- Comazuipers moeten na de eerste keer minimaal de helft van de zorgkosten betalen.


3- Opgroeien in de stad is beter dan op het platteland.



Slide 22 - Diapositive

Stellingen



- Huisdieren zijn toegestaan in een verpleeghuis.

- Bewoners mogen ongestraft hun eigendommen en huisgenoten verdedigen tegen inbrekers.

- Experimenten met dieren voor onderzoek moet verboden worden.



Slide 23 - Diapositive

Onderbouw het volgende argument:
Smartphones hebben invloed op de concentratie van leerlingen.

Slide 24 - Question ouverte

Welke discussies/onderwerpen zijn op moment actueel?

Slide 25 - Question ouverte

Tweetallen maken
Rick Oostendorp + Bas Scholten

Slide 26 - Question ouverte

examen gesprekken voeren

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo

Leerdoelen

- de student kent verschillende vraagsoorten

- de student kan een ander overtuigen van zijn mening (standpunt en argumenten)

- de student kent de fasen van een discussie


Slide 29 - Diapositive

vraagsoorten

Slide 30 - Diapositive

0

Slide 31 - Vidéo

Open vraag


Wie, wat, waar, waardoor, waarom….etc.

Doel = klant laten spreken


gesloten vraag


ja/nee antwoorden

doel = snel informatie verkrijgen


gerichte vraag

open vraag met één antwoordmogelijkheid
doel = snel informatie verkrijgen
suggestieve vraag


Dat is toch een mooi aanbod vind je niet?

doel = inspelen op emotie



controlevraag


je controleert of je het begrepen hebt/of de afspraak duidelijk is


Denk ook aan doorvragen!





















Slide 32 - Diapositive

argumenteren

Slide 33 - Diapositive

Argument / standpunt
Standpunt
Een standpunt is de mening die een bepaalde persoon over een bepaalde kwestie heeft.

Argument
De argumenten zijn de redenen die jij aanvoert waarom je een bepaalde mening hebt.




Slide 34 - Diapositive

discussie

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Opdracht
even oefenen

3 stellingen 

voor - tegen
voorbereiden 
gesprekken voeren

Slide 42 - Diapositive

examen gesprekken voeren

Slide 43 - Diapositive