K3 5.8 spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

5.8 spelling

3 kader

Vorige les

5.7 grammatica

Hulpwerkwoord?

Zelfstandig werkwoord?

Duncan Laurence heeft gisteren de opening van het Songfestival gezongen.
heeft =

1. hww
2. zww

Duncan Laurence heeft gisteren de opening van het Songfestival gezongen.
gezongen =

1. hww
2. zww

Davina Michelle verzorgde de pauze-act.
verzorgde =

1. hww
2. zww

Als een zin 1 werkwoord heeft, dan is het een...

1. hww
2. zww

Bij 2 werkwoorden is een persoonsvorm een...

1. hww
2. zww

Bij 3 werkwoorden heb je ........... hulpwerkwoorden

1. 1
2. 2

Doel

Aan het eind van de les​

- Kun je werkwoordspelling toepassen;​

- Kun je trema’s, koppeltekens en accenten gebruiken

Werkwoordspelling 

'hoe zit het ook alweer'

Tegenwoordige tijd​

Ik loop​

Hij loopt​

Wij lopen​

Verleden tijd + voltooid deelwoord​

- Hele werkwoord – en.​

- Zit de laatste letter in ‘t kofschip? Dan schrijf je –te(n)​

- Niet? Dan –de(n)

De organisatie (promoten, vt) ............. het gebruik van milieuvriendelijke verpakkingen.

Mijn moeder heeft vroeger (collecteren, vd) .............. voor kindertehuizen.

Mijn opa (doneren, tt).............. aan allerlei goede doelen.

Door ze als oud vuil te behandelen (degraderen, tt) ......... de werkgever zijn medewerkers.

In een brief (luchten, vt) ......... het meisje haar hart over dierenleed.

Leestekens in een woord

Klinkerbotsing: het verkeerd lezen van twee letters die na elkaar komen.​ 

BOMMELDING

NAAPEN

​

Trema

Gebruik je als het gaat om 1 woord​ 

financiële, geëerd, drieëndertig

Koppelteken

Gebruik je in een samenstelling​

radio-omroep, na-apen​

Gebruik je in een samenstelling die begint met een voorvoegsel​

Mini-essay, duo-organisatie​

Gebruik je als een woord begint met een afkorting, cijfer of ander teken​

Vmbo-leerling, A4-papier, &-teken​

Let op

Radiopresentator​

Navolgen​

Minirok​

Duobaan 

Accenten in een woord

Accent naar rechts: logé, oké, hé, één​

Accent naar links: crèche, caissière, hè​

Een ‘dakje’: enquête

Maken

5.8: opdracht 3, 4 en 5

Klaar?

- Werk aan je fictieopdracht

-Oefen de woorden in Quizlet

Vorige les

Werkwoordspelling

Trema

Koppelteken

Goed of fout?

Auto-ongeluk

1. goed
2. fout

Goed of fout?

race-auto

1. goed
2. fout

Goed of fout?

vijfentwintig

1. goed
2. fout

Goed of fout?

onderzeëer

1. goed
2. fout

Johan (rennen, vt) vroeger vaak weg!

De bouwvakker (verbouwen, tt) ons huis.

De schoonmaakster heeft de wasbak (poetsen, vd)

Maken

5.8: opdracht 3, 4 en 5
- Test jezelf woorden en grammatica

Klaar?

- Dan werk je aan je fictieopdracht