Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
werkwoordspelling alles
Zij ....(bepalen) morgen of ik ben .... (slagen).
A
bepaald, geslaagt
B
bepaald, geslaagd
C
bepaalt, geslaagt
D
bepaalt, geslaagd
1 / 14
suivant
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zij ....(bepalen) morgen of ik ben .... (slagen).
A
bepaald, geslaagt
B
bepaald, geslaagd
C
bepaalt, geslaagt
D
bepaalt, geslaagd
Slide 1 - Quiz
Hij ... (vergroten) gister de foto van zijn ... (overlijden) vrouw.
A
vergrootte, overlede
B
vergrote, overlede
C
vergrootte, overleden
D
vergrote, overleden
Slide 2 - Quiz
In het slecht .... tuintje groeide veel onkruid
A
bemesten
B
bemeste
C
bemestten
D
bemest
Slide 3 - Quiz
Hij..... dit jaar veel geld uit aan vuurwerk.
A
bestad
B
besteedte
C
besteedde
Slide 4 - Quiz
.... je moeder dat wel goed?
A
vind
B
vindt
C
vint
Slide 5 - Quiz
Wij .... vorig jaar al onze spullen in één keer.
A
verhuiste
B
verhuisde
C
verhuisden
D
verhuizden
Slide 6 - Quiz
Het ... (kruiden) vlees ... (worden) door veel mensen ... (verafschuwen)
A
gekruide, wordt, verafschuwd
B
gekruidde, wordt, verafschuwt
C
gekruide, word, verafschuwd
D
gekruidde, word, verafschuwt
Slide 7 - Quiz
Het ... (ontbloten) bovenlijf van de voetballer ... (haasten, vt) zich naar de kleedkamer.
A
ontbloote, haastte
B
ontblote, haaste
C
ontblote, haastte
D
ontblootte, haaste
Slide 8 - Quiz
De discussie ... (ontaarden, vt) in een ordinaire ruzie, niemand ... (trachten, vt) deze te stoppen.
A
ontaardde, trachtte
B
ontaardde, trachtten
C
ontaarde, trachtte
D
ontaarden, trachte
Slide 9 - Quiz
Het ... (slachten) varken werd door de massa ... (grinniken) naar de ministers ... (gooien).
A
geslachtte, grinnikend, gegooid
B
geslachte, grinnikend, gegooid
C
geslachtte, grinnikent, gegooid
D
geslachte, grinnikend, gegooit
Slide 10 - Quiz
De spelers ... (juichen, vt) om de ... (winnen) wedstrijd en ... (lachen, vt) om de ... (verslaan) tegenstanders.
A
juichte, gewonnen, lachten, verslagen
B
juichten, gewonne, lachtten, verslagen
C
juichden, gewonnen, lachten, verslagen
D
juichten, gewonnen, lachten, verslagen
Slide 11 - Quiz
Het ... (ontvreemden) geld werd uit de ... (dichtslibben) sloot ... (vissen).
A
ontvreemde, dichtgeslibde, gevist
B
ontvreemdde, dichtgeslibte, gevist
C
ontvreemde, dichtgeslibde, gevisd
D
ontvreemdde, dichtgeslibden, gevist
Slide 12 - Quiz
Hij ... (betwisten, vt) altijd of jouw moeder gelijk had, zij ... (wuiven, vt) dat altijd weg.
A
betwiste, wuifte
B
betwistte, wuivde
C
betwistte, wuifde
D
betwiste, wuifte
Slide 13 - Quiz
... (bevinden, tt) jij je in een benarde situatie of ... (worden, tt) dat alleen ... door tegenstanders ... (geloven)?
A
bevindt, wordt, gelooft
B
bevindt, word, geloofd
C
bevind, word, gelooft
D
bevind, wordt, geloofd
Slide 14 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
werkwoordspelling alles = testje
Mars 2021
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
werkwoordspelling alles
Février 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H3A Taalkunde week 3
Mai 2022
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
werkwoordspelling 6
Février 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
werkwoordspelling 6
Mai 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
werkwoordspelling 6
Mai 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
spelling werkwoordsvormen - extra oefening (kopie) nakijken (les 2)
il y a 27 jours
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Werkwoordspelling 1
Mars 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 8