In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 1 - Diapositive
De Middeleeuwen
De koning en zijn leenmannen
Par 1 Het rijk van de Franken
Slide 2 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het rijk van de Franken werd bestuurd.
Slide 3 - Diapositive
Wat weet jij eigenlijk van de middeleeuwen?
Slide 4 - Carte mentale
Eerst de naam:
De Middeleeuwen
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late Middeleeuwen: 1000-1500
Slide 5 - Diapositive
Tijd van Monniken en Ridders
500-1000
Nu
Jaar 1
1000
1500
1900
1700
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
4e en 5e eeuw
- macht Romeinen nam af
-volksverhuizing
nieuwe Germaanse koninkrijken
Slide 8 - Diapositive
Onrustige tijden in Europa
500-800
Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)
Slide 9 - Diapositive
De Franken
machtigste Germaanse volk, verschillende stammen
Koning Clovis, uit familie Merovingen werd heerser over alle Franken
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
De Karolingen
Macht + aanzien van hofmeiers nam toe.
Hofmeiers uiteindelijk rijker dan de Merovingers zelf.
Met rijkdom namen ze krijgsmannen in dienst.
Zo overwonnen ze andere Germaanse volken.
Begrip
Hofmeier = De rentmeester die de domeinen (landgoederen) van de koning beheerde. Hofmeiers goeiden uit tot belangrijkste ambtenaren aan het Frankische hof.
Ze beheerden dus de bezittingen van de koning en werden uiteindelijk rijker dan de vorst. Ze konden daardoor de macht uiteindelijk overnemen.
Slide 13 - Diapositive
Het Frankische Rijk
751-870
Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.
In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Karel op oorlogspad
Saksen
moslims in Spanje
Avaren (ruitervolk)
Longobarden (hielp Paus)
en werd daarom door Paus in 800 tot keizer gekroond
Slide 16 - Diapositive
Keizer
Karel
In 799 zat Paus Leo III (spreek uit als: de 3e) in grote problemen. Hij was erachter gekomen dat sommige belangrijke mensen hem wilden vermoorden! Hij riep gelijk de hulp van Karel in. Karel had een sterk leger. Hij zou deze mensen wel kunnen aanpakken. Dat lukte.
Karel was nu erg machtig geworden. De paus kroonde hem daarom op eerste kerstdag van het jaar 800 tot keizer van het West-Romeinse Rijk. Karel werd de eerste keizer in meer dan 400 jaar! Hij noemde zichzelf soms: Augustus, Keizer van het Nieuwe Romeinse Rijk.
En het rijk van de Franken? Dat was natuurlijk de opvolger van het Romeinse Rijk!
Leo III kroont Karel tot keizer. Deze afbeelding is ongeveer 500 jaar later gemaakt.
Leo III kroont Karel tot keizer. Deze afbeelding is ongeveer 1000 jaar na de kroning gemaakt.
Slide 17 - Diapositive
Het leenstelsel
Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
Slide 18 - Diapositive
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep jij de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw
Slide 23 - Question de remorquage
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 24 - Quiz
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout? De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout
Slide 25 - Quiz
Noem 3 manieren waarop Karel de Grote zijn rijk bestuurden.
Slide 26 - Question ouverte
Welk voordeel Had een leenheer van het leenstelsel op het gebied van bestuur?
Slide 27 - Question ouverte
Welk economisch voordeel had een leenman van het leenstelsel?