Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Kleurenleer
Een kleurencirkel is een manier om zichtbaar te maken hoe de primaire kleuren, secundaire kleuren en tertiaire kleuren in elkaar overlopen.
Johannes Itten ontwikkelde deze kleurencirkel in 1930.
De cirkel is samengesteld uit 12 kleuren.
Slide 2 - Diapositive
Primaire kleuren
de primaire kleuren zijn:
rood,
geel
blauw
Slide 3 - Diapositive
Secundaire kleuren
secundaire kleuren ontstaan wanneer we twee primaire kleuren met elkaar mengen.
oranje, groen en paars zijn secundaire kleuren, hiernaast zie je hoe je deze kleuren mengt.
Slide 4 - Diapositive
Kleur tegen kleurcontrast
Dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen.
Slide 5 - Diapositive
Licht-donker contrast
dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren
wit -zwart is het grootste contrast
je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Complementair contrast
Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.
de complementaire contrasten zijn:
paars-geel
rood-groen
blauw-oranje
Slide 8 - Diapositive
ROOD
GROEN
Slide 9 - Diapositive
PAARS
GEEL
Slide 10 - Diapositive
ORANJE
BLAUW
Slide 11 - Diapositive
Warme en koude kleuren
warme kleuren:
zijn warm en gezellig
lijken dichterbij
vormen een contrast met koude kleuren
koude kleuren:
zijn koel en rustig
lijken verder weg
vormen een contrast met warme kleuren
Slide 12 - Diapositive
Koud–warm contrast
een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Kleurenfamilie
dit zijn alle kleuren die uit dezelfde kleur zijn gemengd. Ze verschillen heel weinig van elkaar. Bijvoorbeeld alle kleuren rood. Maar ook roden en paarsen behoren tot dezelfde kleurenfamilie
kleuren in een kleurenfamilie hebben steeds één kleur gemeenschappelijk
Slide 16 - Diapositive
Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
00:36
Hoe kun je kleur zien?
A
Door een bril heen
B
Door de weerkaatsing van het licht
C
Door lenzen heen
D
Door het water heen
Slide 19 - Quiz
De primaire kleuren zijn:
A
Rood, oranje, geel
B
Blauw, groen, geel
C
Paars, oranje, geel
D
Rood, blauw, geel
Slide 20 - Quiz
Oranje maak je met:
A
geel en paars
B
rood en wit
C
geel en rood
D
geel en wit
Slide 21 - Quiz
De secundaire kleuren zijn:
A
groen, paars en bruin
B
oranje, paars en geel
C
groen, oranje en blauw
D
groen, oranje en paars
Slide 22 - Quiz
Paars is de mengkleur van:
A
blauw en rood
B
geel en rood
C
blauw en geel
D
rood en zwart
Slide 23 - Quiz
Groen maak je met:
A
blauw en rood
B
rood en blauw
C
rood en geel
D
geel en blauw
Slide 24 - Quiz
Welke kleurcontrasten herken je?
A
licht-donker contrast
B
koud-warm contrast
C
complementair contrast
D
kleur-tegen-kleur contrast
Slide 25 - Quiz
Hier zie je een:
A
een kleur tegen kleur contrast
B
twee primaire kleuren
C
twee secundaire kleuren
D
een complementair contrast
Slide 26 - Quiz
Hier zie je:
A
een koud-warm contrast
B
warme kleuren
C
koude kleuren
D
een licht-donker contrast
Slide 27 - Quiz
Bij een complementair kleurcontrast staat er altijd een primaire kleur tegenover een secundaire kleur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Opdracht 1
Maak zelf de kleuren cirkel van van Itten
Slide 29 - Diapositive
Opdracht 2
WAT GAAN WIJ DOEN?
Bij deze opdracht gaan wij aan de slag met het tekenen van een onderwaterwereld waarin:
1: Teken een onderwater dier
2: Verdeel het onderwater dier in blokjes/lijnen/golven
3: Er wordt gewerkt met WARM - KOUD CONTRAST.
Warme en koude kleuren worden bewust tegenover elkaar gezet!
Slide 30 - Diapositive
STAP 1: Tekenen
Zoek een leuke foto op je laptop op van een onderwaterdier. Dit mag een vis, krab, octopus, zeepaardje of en heel ander onderwaterdier worden. En tekenen deze na.
Slide 31 - Diapositive
STAP 2: Onderwaterdier maken
1. Als je dier staat dan trek je de buitenste lijnen over met een zwarte stift.
2. Trek lijnen door je vis en de achtergrond heen. Dit mogen strakke lijnen zijn, golvende lijnen, schuine lijnen.
3. Schilder de binnenkant van je water dier met warme kleuren en de omgeving buiten je dier met koude kleuren.