5.3 Horen en zien

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
1. Je omgeving waarnemen
2. Voelen, ruiken, proeven
3. Horen en zien
4. Het zenuwstelsel
5. Gedrag
6. Regeling
7. Zintuigen en impulsen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
1. Je omgeving waarnemen
2. Voelen, ruiken, proeven
3. Horen en zien
4. Het zenuwstelsel
5. Gedrag
6. Regeling
7. Zintuigen en impulsen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
5.3.6 Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
5.3.7 Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

gehoorzintuigen: organen in het oor die reageren op geluid
oorschelp: onderdeel van het oor dat trillingen opvangt
gehoorgang: onderdeel van het oor dat geluiden naar het trommelvlies geleidt
trommelvlies: onderdeel van het oor dat door geluiden in trilling wordt gebracht
oorsmeerkliertjes: kliertjes in de gehoorgang die oorsmeer produceren
trommelholte: met lucht gevulde holte achter het trommelvlies
gehoorbeentjes: deel van het oor dat trillingen van het trommelvlies doorgeeft aan een vlies in het slakkenhuis
Slakkenhuis: onderdeel van het oor dat zintuigcellen bevat die trillingen waarnemen
gehoorzenuw: onderdeel van het oor dat impulsen naar de hersenen geleidt
buis van Eustachius: onderdeel van het oor dat de trommelholte met de keelholte verbindt
harde oogvlies: het witte gedeelte van het oog
iris: het gekleurde gedeelte van het oog
pupil: opening in de iris

Slide 8 - Diapositive

hoornvlies: doorzichtig vlies aan de voorkant van de iris en pupil
traanklier: klier die traanvocht produceert dat beschermt tegen uitdroging en vuil in het oog
oogspieren: spieren die het oog in de gewenste richting draaien
glasachtig lichaam: de geleiachtige massa in het oog
lens: onderdeel van het oog dat zich achter de iris en de pupil bevindt en dat ervoor zorgt dat je scherp kunt zien
vaatvlies: vlies met veel bloedvaten, dat zorgt voor voeding van het oog 
netvlies: vlies in het oog waarin de zintuigcellen liggen
oogzenuw: onderdeel van het oog dat impulsen naar de hersenen geleidt
gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies, waarmee je het scherpst met je zintuigcellen kunt zien
blinde vlek: lenzen die verziendheid corrigeren plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen zintuigcellen liggen
bijziend: alleen van dichtbij scherp kunnen zien
verziend: alleen in de verte scherp kunnen zien
holle lenzen: lenzen die bijziendheid corrigeren
bolle lenzen: lenzen die verziendheid corrigeren

Slide 9 - Diapositive

Oefenen
Malmberg maken alle opdrachten van 5.3

Slide 10 - Diapositive

timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

Volgende les

Slide 12 - Diapositive