A4 : woorden en hun betekenissen

A4: woorden en hun betekenissen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

A4: woorden en hun betekenissen

Slide 1 - Diapositive

Hoe helpt lezen bij het vergroten van je woordenschat?

Slide 2 - Diapositive

Veel nieuwe woorden leer je onbewust. Door veel te lezen kom je soms woorden tegen waarvan je de betekenis nog niet kent.
Je moet dan de ... gebruiken om  er achter te komen wat het woord betekent. 

Slide 3 - Diapositive

Veel nieuwe woorden leer je onbewust. Door veel te lezen kom je soms woorden tegen waarvan je de betekenis nog niet kent.
Je moet dan de context gebruiken om  er achter te komen wat het woord betekent. 

Slide 4 - Diapositive

Hoe kun je de betekenis van een onbekend woord via de context achterhalen?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Noem drie woordraadstrategieën

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2a
Waarom willen de wetenschappers graag dat middelbare scholen later beginnen? 

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 2
2. a. Zodat jongeren voldoende uit kunnen slapen om goed te presteren op school.
b. Eigen antwoord.


Slide 11 - Diapositive

2b. Herken je jezelf in het beeld dat van de jongeren geschetst wordt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

Opdracht 2c
Helpt het advies voor jongeren om vroeger naar bed te gaan wel of niet? Waarom? 

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2c 
c. Nee, een groot deel van de jongeren kan niet op tijd in slaap vallen omdat zij een ander
ritme hebben dan kinderen en volwassenen.

Slide 14 - Diapositive

Hoe laat val jij ongeveer in slaap?
2024

Slide 15 - Sondage

Opdracht 2d 
Wat zijn de gevolgen van slaaptekort? 

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 2d
d. Slaaptekort vermindert schoolprestaties, verstoort het immuunsysteem, verhoogt het risico op overgewicht, depressie, type-2-diabetes en hart- en vaataandoeningen.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 2e 
Wat wordt er in deze context met 'piloot-scholen' bedoeld denk je? 

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 2e
e. Piloot is Vlaams voor pilot. Een pilot is een klein project dat bedoeld is om iets te testen.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 2f
Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen van 
later beginnen met het eerste uur? 

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 2f
f. Voordeel: Je kan meer slapen. 
Nadeel: Je hebt ’s middags minder tijd voor huiswerk,
hobby’s of sport. 

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 3
Raad de betekenis zonder het woordenboek te raadplegen.
Relatief betekent dat je iets moet zien in relatie tot iets anders.
Zich distantiëren: Figuurlijk afstand nemen van iets of iemand.
Hypochonder: Iemand die bang is dat hij/zij aan verschillende ziekten lijdt.
Lynchen: Het zonder proces doden van een verdachte door een menigte. 

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 4
Wat is de herkomst van het woord etymologie?

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 4
Etymologie komt van de Griekse woorden étymon (oorspronkelijke vorm van een
woord) en logos (leer of wetenschap).

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 5
Op welke manier kun je etymologie inzetten om de betekenis van woorden te achterhalen? 

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 5
Veel moeilijke lange woorden zijn een samenstelling van verschillende Griekse of Latijnse woorden. Als je bekend met veel Griekse en Latijnse woorden, kun je de
betekenis van sommige woorden met je kennis van die talen wel bedenken. 

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 6
a) Welke strategieën pas jij wel eens toe om de betekenis van nieuwe woorden te raden?
b) Welke strategieën ben jij in de toekomst van plan om te gebruiken bij nieuwe Engels, Franse of Duitse woorden?

Slide 27 - Diapositive