Fake!

• Begrijpend lezen
• Wereldoriëntatie
• +3
• Basisschool
• Groep 7,8

Introduction

Levi ziet dat Emiel, de nieuwe jongen op school, een intiem gesprek voert met Mila, Levi's vriendin. Dat pikt Levi niet en hij gaat op Emiel af. Hij schopt hem en jaagt hem op. Later die dag hoort Levi dat Emiel in het ziekenhuis is beland: hij ligt in coma. Meteen daarna verschijnt er een filmpje op YouTube waarin het eruitziet alsof Levi Emiel van de vesting bij het park trapt. Levi beweert dat hij onschuldig is en dat het filmpje fake is, maar niemand gelooft hem, ook Mila niet, en ze maakt het uit. Op school wordt hij geschorst. Het filmpje gaat viral en de woedende reacties op internet brengen Levi in groot gevaar...

Digibordles

Fake! - Carry Slee

Begrijpend lezen I Schrijven I Drama

Ik heb al eerder een boek van Carry Slee gelezen!

EENS of ONEENS?

Vorm groepjes. Zorg ervoor dat in ieder groepje een klasgenoot zit die al eens eerder een boek van Carry Slee heeft gelezen. 

Hij of zij vertelt:

• Welk(e) boek(en) heb je gelezen?
• Wat vond je er zo leuk aan?
• Waar ging het boek of waar gingen de boeken over?
• Wat valt je op aan de personages die in de boeken van Carry Slee voorkomen?

denken-delen-uitwisselen

• kan ik in het kort vertellen waar de eerste twee hoofdstukken uit het boek Fake! van Carry Slee over gaan. Het maken van aantekeningen tijdens het lezen helpt mij hierbij.

Aan het eind van de les ...

• kan ik een script schrijven bij de eerste twee hoofdstukken uit het boek Fake!, zodat het boek verfilmd kan worden. Klassikaal kunnen we het script uitspelen.

Lesdoelen

Het eerste hoofdstuk leest jouw juf of meester voor. Lees mee in je eigen
boek of leun achterover en luister lekker mee.

Wie komen er allemaal in het boek voor? Noteer de namen en schrijf op wat je al over deze personen te weten bent gekomen. Kies zelf hoe je dit doet. Maak je bijvoorbeeld gebruik van een lijstje? Een mindmap? Een schema?

Bespreek jullie antwoorden in je groepje en praat er daarna klassikaal over. Vul je eigen aantekeningen eventueel aan.

denken-delen-uitwisselen

Aan het eind van de les ...

Mila heeft verkering. Met wie?

Heb jij het eerste hoofdstuk goed begrepen? Test je kennis!

1. Max
2. Levi
3. Emiel
4. Mila heeft helemaal geen verkering.

Waar of niet waar? Slepen maar!

Heb jij het eerste hoofdstuk goed begrepen? Test je kennis!

WAAR

NIET WAAR

Mila en Olivia zijn beste vriendinnen.

Aan het eind van de les ...

Olivia en Emiel spelen samen in het 

toneelstuk. Wat is hun relatie?

Heb jij het eerste hoofdstuk goed begrepen? Test je kennis!

1. Ze spelen dat ze een stel zijn.
2. Ze spelen dat ze beste vrienden zijn.
3. Ze spelen dat ze neef en nicht zijn.
4. Ze spelen dat ze broer en zus zijn.

.

Max loopt halverwege het toneelstuk
de zaal uit. Leg in je eigen woorden
uit waarom je denkt dat hij dit doet. 

Heb jij het eerste hoofdstuk goed begrepen? Test je kennis!

.

Stel dat jij een dag mag ruilen van leven met één van deze personages. Met wie zou je dat wel willen? En met wie liever
niet? Waarom?

Jouw juf of meester leest nu het eerste stukje van het volgende hoofdstuk voor. Lees mee en zorg ervoor dat je de tekst goed begrijpt. Het maken van aantekeningen tijdens het lezen kan je hierbij helpen.

wat?	symbool
vraag	? (vraagteken)
Ik lees nu dit, ik moet denken aan iets wat ik al heb meegemaakt/al gelezen heb/al weet of ken (verbinden)	! (uitroepteken)
Ik zie voor me ... (visualiseren)	brilletje
Moeilijke woorden	arceren of kleuren met een licht kleurpotlood
Ik lees nu dit, ik denk dat we ... (voorspellen)	* (sterretje)
De schrijver heeft het niet letterlijk opgeschreven, maar ik denk dat ... (afleiden)	A
Belangrijke woorden/informatie	onderstrepen

IK

.

Welk gevoel roept het verhaal van Max bij je op?

.

Kijk nog eens naar je aantekeningen die je hebt gemaakt over Max. Kun je zijn gedrag (deels) verklaren op basis van de informatie die je nu over hem te weten bent gekomen?

WIJ

.

Wat vind jij van de reactie van de man die de scooter komt brengen? En wat vind jij van de reactie van Max hierop?

Aan het eind van de les ...

Waar of niet waar, denk je? Max eet 's avonds
biefstuk met gebakken aardappelen. 
Kun je uitleggen waarom je dit denkt?

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

1. WAAR!
2. NIET WAAR!

JULLIE

Aan het eind van de les ...

Hoe voelt Olivia zich voordat ze de krant

heeft gelezen? Zoek bewijs in de tekst waaruit 

dit blijkt!

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

1. boos
2. verdrietig
3. zenuwachtig
4. vrolijk

.

De kop van de recensie in de krant is: ‘Prachtig spel door twee jonge geliefden.’ Leg in je eigen woorden uit waarom Olivia hier verschrikt op reageert. Zoek hiervoor bewijs in de tekst.

JIJ

Wat ben je nog meer te weten gekomen over de personages uit het boek? En zijn er in dit hoofdstuk nog nieuwe personages bij gekomen? Schrijf het op. Kies zelf hoe je dit doet. Maak je bijvoorbeeld gebruik van een lijstje? Een mindmap? Een schema?

Bespreek jullie antwoorden in je groepje en praat er daarna klassikaal over. Vul je eigen aantekeningen eventueel aan.

denken-delen-uitwisselen

Veel boeken van Carry Slee zijn verfilmd. Maar dit boek nog niet! Aan jullie de taak om voor de eerste twee hoofdstukken een script voor de film te schrijven.

Bekijk hiernaast eerst een voorbeeld van een script.

Wat is Alet

Vergelijk de tekst met een tekst uit het leesboek.

Welke verschillen zie je?

Wat is Alet

Waarom heeft de schrijver de schuingedrukte stukjes

geschreven, denk je?

_{Conclusie: wat is een script en hoe ziet het eruit?}

• Een script is bedoeld voor acteurs. Zij leren de tekst uit hun hoofd. Een script wordt gebruikt voor een toneelstuk, een musical en voor films en televisieseries. De acteurs weten door het script wat ze moeten doen en wat ze moeten zeggen. 
  
  
• Het doel van de schrijver: hij wil de acteurs duidelijk maken wat ze moeten zeggen en hoe de situatie op het toneel eruitziet. Uiteindelijk wil de schrijver je vermaken. Hij doet dat door emotie op te roepen. Als kijker moet je lachen, vind je het verhaal spannend of juist verdrietig.
  
  
• In een script staat aan de linkerkant (vaak dikgedrukt) wie het moet zeggen. Achter de dubbele punt lees je wat de persoon moet zeggen, dit staat tussen aanhalingstekens: Marco: 'Hallo!'  
  
  
• In een script staat (vaak schuin) beschreven wat er tussen het praten door gebeurt. Waar het zich afspeelt en wie er in de scène voorkomen: Marco en Anita staan in de keuken. Anita is erg zenuwachtig. Omdat ze zo trilt, laat ze haar kopje vallen. 

_{Schrijven maar!}

Werk in tweetallen. Schrijf een script voor de eerste twee hoofdstukken uit het boek Fake!. Zorg ervoor dat de eerste twee hoofdstukken op basis van dit script verfilmd kunnen worden. 

Denken jullie aan de succescriteria die jullie net hebben gelezen? Die kunnen je helpen!

_{Laat maar zien!}

Zijn jullie tevreden over jullie script? Werk dan samen met klasgenoten en speel de scène uit. 

Draai daarna aan het rad. Ben jij het 
EENS of ONEENS met de uitspraak?

Aan het eind van de les ...

Ik zou graag de rest van het boek Fake! willen lezen!

EENS of ONEENS?

1. EENS
2. ONEENS

• in het kort vertellen waar de eerste twee hoofdstukken uit het boek Fake! van Carry Slee over gaan. Het maken van aantekeningen tijdens het lezen helpt mij hierbij.

Ik kan nu ...

• een script schrijven bij de eerste twee hoofdstukken uit het boek Fake!, zodat het boek verfilmd kan worden. Klassikaal kunnen we het script uitspelen.

Terugkoppeling lesdoelen

Digibordles

Fake! - Carry Slee

Veel leesplezier!