2B 10-3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Meld je vast aan bij LessonUp

Programma

- Doornemen studiewijzer P4

- Herhalen grammatica

- Uitleg nieuwe stof: voorzetselvoorwerp

- Zelfstandig werken

Studiewijzer

Veel grammatica, formuleren en lezen

Herhalen grammatica

We hebben het al eerder over een het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde gehad.

Wat weet je daar nog van?

Werkwoordelijke gezegdes hebben iets te maken met koppelwerkwoorden

1. Juist
2. Onjuist

Het naamwoordelijk gezegde is iets wat het onderwerp is/wordt

1. Juist
2. Onjuist

Hebben is een koppelwerkwoord

1. Juist
2. Onjuist

Als er een naamwoordelijk gezegde in de zin staat, staat er nooit een lijdend voorwerp in

1. Juist
2. Onjuist

Herhalen grammatica

Werkwoordelijk gezegde = iets wat het onderwerp doet

Naamwoordelijk gezegde = iets wat het onderwerp is/wordt

Koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken lijken,  schijnen

NG

WG

OW

LV

Die nieuwe dokter

lijkt

me

een enge man

NG

WG

OW

LV

Emre

blijft

deze week

in Den Haag

NG

WG

OW

LV

Wij

waren

moe

NG

WG

OW

LV

Ze

drinkt

haar wijn

snel

op

Tot zo ver de herhaling

Vragen?

Nieuwe uitleg: voorzetselvoorwerp

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel bij zich: twijfelen aan, rekenen op, hopen op.

Bij dit soort werkwoorden hoort het voorzetselvoorwerp (vv)

Voorzetselvoorwerp

Het voorzetselvoorwerp is het zinsdeel dat begint met het voorzetsel.

Niemand gelooft in deze methode -> in deze methode = vv

op

om

naar

aan

voor

waarschuwen

rekenen

twijfelen

ergeren

uitkijken

vertrouwen

luisteren

smeken

Voorzetselvoorwerp

Twijfel je of het om een werkwoord met een vast voorzetsel gaat? Kijk of het voorzetsel figuurlijk of letterlijk wordt gebruikt. 

Rekenen op iemand                                     Spelen op het schoolplein

Voorzetselvoorwerp

Twijfel je of het om een werkwoord met een vast voorzetsel gaat? Probeer het voorzetsel dan te vervangen door een ander voorzetsel.

Rekenen op iemand en niet rekenen voor iemand = vv

Spelen op het schoolplein of spelen bij het schoolplein = geen vv

VV

WG

OW

LV

Hij

is

geschikt

voor het atheneum

VV

WG

OW

BWB

Nikola

stond

voor het atheneum

VV

WG

OW

LV

De schippers

werden

gewaarschuwd

voor de lage waterstand

Zelfstandig werken

Maken: H1, Grammatica zinsdelen

Oefening: 1, 2, 3, 4 en 5