Th2: Voeding & Vertering, B6: Voeding en vertering bij zoogdieren

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Paragraaf 6: Voeding en vertering bij zoogdieren

Op je tafel: 

- Laptop ingelogd op LessonUp

- Schrift voor aantekeningen

Planning

1. Korte herhaling

2. Uitleg paragraaf 6

3. Zelf aan de slag

4. Opruimen

Brood is een voedingsstof

1. Juist
2. Onjuist

Welke van de onderstaande is een voedingsstof?

1. Gekookt ei
2. Vet
3. Eiwit
4. Vis

Welk verteringssap wordt gemaakt door de lever?

Noem een vorm van conserveren

Leerdoelen

Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Type eters

Zoogdieren hebben verschillende voedselvoorkeuren:

Herbivoren = planteneters (herba = plant)

Carnivoren = vleeseters (caro = vlees)

Omnivoor = alleseter (omnis = alles)

Herbivoren

Plantencellen hebben een celwand, waardoor zij moeilijk verteerbaar zijn. 

Darmkanaal herbivoor = erg lang. 

Kiezen herbivoor = plooikiezen

Carnivoor

Dierlijke cellen hebben geen celwand, waardoor zij makkelijker te verteren zijn.

Darmkanaal = kort

Kiezen = knipkiezen

Omnivoor

Een omnivoor eet zowel planten als vlees.

Darmkanaal = middellang

Kiezen = knobbelkiezen

Wat eten herbivoren?

1. Planten
2. Vlees
3. Alles

Wat voor tanden hebben carnivoren?

1. Knipkiezen
2. Knobbelkniezen
3. Plooikiezen

Waarom is het darmkanaal van een herbivoor zo lang?

Hoe lang is het darmkanaal van de mens dan?

Zelf aan de slag

Maak alle opdrachten van paragraaf 2.6 voeding en vertering van zoogdieren.

Je hebt tot het einde van de les.

Ben je klaar? Maak de Test Jezelfs

Formulier invullen

Je krijgt van mij een formulier met 16 stellingen. Geef hiervoor een cijfer en licht je cijfer toe.

Dit is voor mijn eigen ontwikkeling.

Opruimen

1. Ruim je plek op en kijk om je heen of je meer kan opruimen.

2. Wacht op de bel.

3. Schuif je stoel aan