Voedingsleer 3 - Les 3

Voedingsleer - Les 3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingsleerMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Voedingsleer - Les 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning

  • Doornemen weekplanning
  • Voedselintolerantie en voedselallergie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weekplanning
  1. Energiehomeostase
  2. Glucose homeostase, diabetes en zoetstoffen
  3. Allergenen en intoleranties
  4. Overgewicht en obesitas
  5. Invloed vegetarisme en veganisme
  6. Medische voeding en diëten
  7. Toets 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:

Jij:
• Kunt het verschil uitleggen tussen een allergie en intolerantie;
• Kunt uitleggen op welke manier een allergeen in het lichaam voor een reactie zorgt;
• Kunt uitleggen op welke manier het lichaam reageert bij een intolerantie;
• Kunt aangeven in welke producten verschillende allergenen voorkomen;
• Kunt een allergenenlijst maken;



Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke allergieën kennen
jullie allemaal?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende soorten 
  1. Contactallergie
  2. Inhalatieallergie
  3. Voedselallergie 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft een van jullie een
intolerantie of allergie?
Of je naasten?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Mevrouw Vrijkorte:

  • Allergisch voor pistache en cashewnoten
  • Allergietabletten
  • EPI pen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een intolerantie en een allergie?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselallergieën en intoleranties
  • Bekijk op de opdracht voedselallergie en voedselintolerantie op het dashboard
  • Zorg ervoor dat de juiste begrippen in de juiste tabel komen te staan, zodat je een duidelijk overzicht hebt van de verschillen tussen een allergie en een intolerantie.


timer
7:00

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intolerantie

  • Niet-allergische reactie 
  • Afweersysteem speelt geen of onbelangrijke rol 
  • Bijvoorbeeld tekort aan bepaald enzym of stoffen die al in voeding aanwezig zijn 
  • Triggers
Allergie 

  • Heel heftige reactie op bepaalde eiwitten 
  • Eiwitten worden allergenen genoemd 
  • Antistoffen worden gevormd en er komt histamine vrij 
  • Histamine: allergische klachten

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Zoek uit op welke manieren mensen kunnen worden getest op allergieën.
a. Geef de verschillende vormen weer.
b. Beschrijf welke test wordt gebruikt voor welke type allergeen.
c. Beschrijf kort op welke manier de test werkt.
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzondering
Elk ingrediënt afkomstig van een van de veertien wettelijke allergenen, moet vermeld worden

Uitzondering:
  •  Stoffen welke afgeleid zijn van een van deze allergenen waarbij geen allergische
    reacties optreden
  • EFSA

Slide 15 - Diapositive

Elk ingrediënt afkomstig van een van de veertien wettelijke allergenen, moet vermeld worden. Er
zijn een aantal stoffen welke afgeleid zijn van een van deze allergenen waarbij geen allergische
reacties optreden. Door bewerkingen waarbij alle allergene eiwitten verwijderd zijn, kunnen ook
geen reacties meer optreden.
Na officiële beoordeling door de European Food Safety Authority (EFSA) worden dit soort
afgeleide producten (derivaten) op de uitzonderingslijst gezet. In dat geval hoeft de allergene
herkomst van een ingrediënt niet vermeld te worden. Dus glucosestroop is voldoende, dit hoeft
niet tarweglucosestroop te zijn. Producten die niet door EFSA zijn beoordeeld of niet op de lijst
met uitzonderingen terecht zijn gekomen moeten altijd vermeld worden (ongeacht het
daadwerkelijk eiwitgehalte)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herken je allergenen op een verpakking?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

01:01
Wat zou er worden bedoeld met sensitisatie?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

01:52
Wat wordt er bedoeld met degranuleren?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

02:15
Wat is een
anafylactische shock?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:

Jij:
• Kunt het verschil uitleggen tussen een allergie en intolerantie;
• Kunt uitleggen op welke manier een allergeen in het lichaam voor een reactie zorgt;
• Kunt uitleggen op welke manier het lichaam reageert bij een intolerantie;
• Kunt aangeven in welke producten verschillende allergenen voorkomen;
• Kunt een allergenenlijst maken;



Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions