U4 les 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Mardi 16 avril

Le programme pour aujourd'hui :

1/ Jij maakt kennis met de leerdoelen van unité 4;

2/ Jij kan een zin met een ontkenning maken (herhaling);

3/ Jij kunt zeggen of jij ziek bent en waaraan je pijn hebt;

4/ Jij leert nieuwe woorden van het lichaam.

Objectif numéro 1

Jij maakt kennis met de leerdoelen van unité 4.

Jij maakt kennis met de leerdoelen van U4

Aan het einde van Unité 4 kun jij:

• een tekst over het gezondheid begrijpen;
• een gesprek bij de dokter of de apotheek begrijpen en voeren;
• Grammatica:
  
• werkwoorden in -re begrijpen en vervoegen;
• wederkerende werkwoorden vervoegen.
  

Objectif numéro 2

Jij kunt een zin ontkennend maken (herhaling).

de ontkenning = niet of geen

ik ben niet ziek / ik heb geen broer.

Je suis malade.

Je ne suis pas malade !

Hoe maak jij de ontkenning in het Frans?

de ontkenning / la négation

                      ne       persoonsvorm       pas

Bijv.:       je        suis          Néerlandais

                 je ne suis pas Néerlandais

Schrijf de zin met een ontkenning (niet): Neva et Zenzy sont malades.

Schrijf de zin met een ontkenning (niet): Rezan a mal à la tête.

Objectif numéro 3

Jij kunt zeggen of jij ziek bent en waaraan je pijn hebt

Avoir mal à / être malade

• avoir mal à = pijn hebben aan
• être malade = ziek zijn

J'ai mal !!

J'ai mal à la tête

J'ai mal au genou

J'ai mal aux yeux

Pourquoi/ waarom "au" et "aux" ? Pense bien.

J'ai mal !!

J'ai mal à la tête.

J'ai mal à l'oreille.

J'ai mal à le genou: à + le = au

J'ai mal à les yeux: à + les = aux

De + le = du; de + les = des ; à + le = au; à + les = aux

  

De plus le, c'est du;

de plus les, c'est des;

à plus le, c'est au;

à plus les, c'est aux avec un "x" !

J'ai mal !!

J'ai mal à la tête.

J'ai mal à l'oreille.

J'ai mal à le genou = J'ai mal au genou (à + le = au)

J'ai mal à les yeux = J'ai mal aux yeux (à + les = aux)

Objectif numéro 4

Jij kent nieuwe woorden van het lichaam.

On lit ensemble : Santé

Ouvre le nouveau livre (c'est le livre B) page 8.

La classe lit le texte.

Pour être en bonne santé, tu manges des brocolis, tu bois de l'eau et tu fais du sport. Quand tu es en mauvaise santé, tu vas chez le docteur.

Zelfstandig werken

Ouvre le nouveau livre (c'est le livre B) page 11.

Fais les exercices 3A et 3B. Utilise/ gebruik bien les mots d'Apprendre 1, page 37 dans ton livre.

Lis bien le texte "grammaire lexicale - avoir mal à + lidwoord.

Zelfstandig werken

Apprends les mots d'Apprendre 1, page 37 dans ton livre.

Utilise/ gebruik aussi Quizlet :

https://quizlet.com/_89u79q?x=1jqt&i=2j8pzj