H3 - T3 - tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

 Lezen hfst. 4

tekstverbanden en signaalwoorden 

DOEL

- Je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

EERDER LEERDE JE:

- met behulp van signaalwoorden 

opsommingen, tegenstellingen en toelichtingen in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Drie tekstverbanden H4 

• tijdsvolgorde (chronologie)
• oorzaak-gevolg
• voorwaarde

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...

1. ...geven alinea's aan
2. ...geven het doel van een tekst aan
3. ...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
4. ...geven aan wat voor soort tekst het is

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming
4. Tekstverband = voorwaarde

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming
4. Tekstverband = tijdsvolgorde

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming
4. Tekstverband = oorzaak- gevolg

Weet je nog?

'Denk aan' is een signaalwoord voor

1. een voorbeeld
2. een tegenstelling
3. een opsomming
4. een voorwaarde

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor

1. een voorbeeld
2. een tegenstelling
3. een opsomming
4. een voorwaarde

Maakwerk

Zoek in de inhoudsopgave Lezen hfst. 4: tekstverbanden en signaalwoorden.

Maak opdracht 1 en 2. Schrijf je antwoorden op in volledige zinnen.

GELEERD?

- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

WAT GA JE DOEN?

maken opdracht 2 blz. 92+93