Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Gespreksvaardigheden
Slide 1 - Diapositive
Programma
Theorie
LSD
Open en gesloten vragen
Aan de slag
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
De studenten kunnen na afloop van de les uitleggen wat interne en externe ruis inhoudt.
Studenten weten na afloop van de les het verschil tussen open en gesloten vragen.
Studenten kunnen na afloop van de les open vragen stellen en LSD toepassen tijdens een gesprek.
Slide 3 - Diapositive
Gespreksvaardigheden
Slide 4 - Carte mentale
Waarom is dit belangrijk voor het beroep?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
Wat heb je gezien?
Slide 7 - Question ouverte
Mogelijke communicatieproblemen
Beide partijen hebben een andere voorstelling wat er gezegd wordt; ze snappen elkaar niet.
Problemen bij de interpreteren van de boodschap; wat bedoelt de ander?
Problemen bij communicatiestoornissen; interne en externe ruis
Slide 8 - Diapositive
Ruis
Interne ruis: storing ligt binnen communicatieproces plaats
Externe ruis: storing ligt buiten het communicatieproces plaats
Slide 9 - Diapositive
Geef een voorbeeld van externe ruis.
Slide 10 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van interne ruis
Slide 11 - Question ouverte
Een gesprek voeren op je werk bestaat uit:
L…..
S…..
D…..
Slide 12 - Diapositive
(L)uisteren
Aankijken tijdens het gesprek
Knikken
Interesse tonen met je houding (rechtop zitten)
Slide 13 - Diapositive
(S)amenvatten
Je checkt of je de ander goed begrijpt
Je helpt om de rode draad vast te houden
Je stelt de ander gerust: ‘ik luister echt naar je’
Je bouwt een brug naar het volgende onderwerp
Slide 14 - Diapositive
(D)oorvragen
Ga de diepte in
Durf ook op de emotie door te vragen
Vertrouw op je intuïtie
Slide 15 - Diapositive
Wat is het verschil tussen open en gesloten vragen?
Slide 16 - Question ouverte
Open vragen
Verduidelijkende vragen: je wilt meer informatie over het onderwerp. Je vraagt dan om verduidelijking, om meer informatie.
Dit zijn vaak wie, wat, waar, wanneer en hoe vragen.
Wat betekent het nu precies voor je?
Kun je iets meer over vertellen?
Hoe bedoel je dat precies?
Wie doet dat dan, met welke reden denk je?
Slide 17 - Diapositive
Gesloten vragen
Is een vraag waarop de ander alleen kan antwoorden met één van de voor gecodeerde antwoordmogelijkheden.
Vaak zijn deze antwoorden ‘ja’ of ‘nee’.
Gesloten vragen beperken dus de antwoordmogelijkheden.
Ze zijn handig om toe te passen wanneer je behoefte hebt aan specifieke informatie.
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag (15 min)
Je docent deelt jullie in groepjes van 3.
Jullie verdelen de rollen: observator, student 1 en student 2.
Student 1 vertelt in je groepje wat hij afgelopen week heeft geleerd op het werk, hij vertelt wat hij nog wil leren en waarom en hij vertelt wat hij over 5 jaar denkt te doen.
Student 2 stelt vragen, gebruikt de LSD techniek en stelt open vragen (wie, wat waar wanneer en hoe). Ook zorgt hij dat alle onderwerpen aan bod komen.
Observator observeert student 2 en kruist aan op de bingo kaart wat hij ziet of hoort.