8.2 De macht van het volk

politiek
1 / 32
suivant
Slide 1: Carte mentale
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

politiek

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
een groepje rijken regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 5 - Quiz

Overheden hoeven de grondrechten van de mensen niet altijd na te leven.
A
juist
B
niet juist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Wat is de Grondwet?
A
Wet over het gebruik grond
B
Wet met alle rechten en plichten van iedereen
C
Wet over bodemgebruik
D
Wet voor nieuwe wetten

Slide 8 - Quiz

Wat is geen grondwet? ( Deze staan ook in de grondwet.)
A
recht op eigen mening
B
recht op het kiezen van een eigen geloof
C
recht op het kiezen van een Tweede kamer
D
recht op het kiezen van onderwijs

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Heb jij stemrecht?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Stemrecht
A
Het recht om je stem uit te brengen tijdens een verkiezing
B
iedereen beslist mee, de meeste stemmen gelden
C
je mag je mening geven

Slide 13 - Quiz

Wanneer heeft iemand stemrecht?
A
Als hij 18 jaar en ouder is en de Nederlandse nationaliteit heeft.
B
Als hij 18 jaar en ouder is en in Nederland woont
C
Als hij 21 jaar en ouder is en de Nederlandse nationaliteit heeft.
D
Als hij 21 jaar en ouder is en in Nederland woont

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Welke uitspraak over democratie en partijen is juist?
A
De meerderheid heeft de macht binnen een democratie.
B
Een minderheid kan ook de macht hebben binnen een democratie

Slide 16 - Quiz

Voor wie geldt persvrijheid?
A
Kranten, TV-omroepen
B
Kranten, Websites, TV-omroepen
C
Tijdschriften, websites
D
Kranten, Tijdschriften, TV-omroepen, websites

Slide 17 - Quiz

Wat is persvrijheid?
A
Journalisten mogen hun eigen mening opdringen.
B
C
Journalisten willen de mening van mensen beïnvloeden.
D
Journalisten moeten bepaalde informatie weglaten.

Slide 18 - Quiz

In een ... is er persvrijheid
A
Dictatuur
B
Democratie

Slide 19 - Quiz

In Nederland is er sprake van persvrijheid.
In Nederland is er sprake van persvrijheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Wat is een dictator?
A
Alleenheerser
B
mevrouw
C
Regering
D
Meneer

Slide 24 - Quiz

Wat is een staatsgreep?
A
Met geweld de macht grijpen
B
Via verkiezingen de macht grijpen en de democratie afschaffen

Slide 25 - Quiz

Tekst
Welke dictator hoort bij welk land?
Duitsland
Sovjet Unie
Italië

Slide 26 - Question de remorquage

Minister
Rechters
Burgemeester
Dictator
Kamerlid
Demonstrant
Politie
WEL een Politicus
NIET een Politicus

Slide 27 - Question de remorquage

Democratie
dictatuur
Verkiezingen
Eigen mening
Vrijheid
Dictator
Geweld
Geen eigen mening

Slide 28 - Question de remorquage

Welke woorden horen bij de dictator? Welke woorden horen bij de democraat? Sleep de woorden naar het juisten vak.
de dictator
de democraat
luistert naar wat het volk wil
alleenheerser
gekozen door het volk

Slide 29 - Question de remorquage

Wat is propaganda?
A
Reclame maken voor jouw politieke idee
B
Reclame maken voor jouw bedrijf
C
Reclame maken voor oorlog
D
Reclame maken voor de nieuwste smartphone

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo