Examenidioom H9 en H10

Bonjour!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo tLeerroute VTLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Examenidioom H9 en H10
Bonne chance!

Slide 2 - Diapositive

une enquête
A
een advertentie
B
een vergadering
C
een luisteraar
D
een onderzoek

Slide 3 - Quiz

exprimer
A
uitwisselen
B
uitdrukken
C
aansluiten
D
uitzenden

Slide 4 - Quiz

la publicité
A
het gesprek
B
de reclame
C
het nieuws
D
het dagblad

Slide 5 - Quiz

en direct
A
het netwerk
B
live, online
C
besteden aan
D
online

Slide 6 - Quiz

schreeuwen
A
crier
B
fier
C
défaut
D
surprendre

Slide 7 - Quiz

un quotidien
A
een dagblad
B
een weekblad
C
een reclame
D
een luisteraar

Slide 8 - Quiz

interroger
A
uitdrukken
B
onderzoeken
C
aansluiten
D
ondervragen

Slide 9 - Quiz

le clavier
A
de advertentie
B
het netwerk
C
het toetsenbord
D
de printer

Slide 10 - Quiz

un ordinateur portable
A
een beeldscherm
B
een weekblad
C
een printer
D
een laptop

Slide 11 - Quiz

télécharger
A
huisvesten
B
downloaden
C
aansluiten
D
uitwisselen

Slide 12 - Quiz

consacrer à
A
besteden aan
B
inloggen
C
aansluiten
D
uitdrukken

Slide 13 - Quiz

un écran
A
een beeld
B
een vergadering
C
een afbeelding
D
een beeldscherm

Slide 14 - Quiz

fidèle
A
lol hebben
B
trouw
C
missen
D
huilen

Slide 15 - Quiz

tranquille
A
moedig
B
gevoelig
C
rustig
D
missen

Slide 16 - Quiz

faible
A
laag, zwak
B
hard, sterk
C
lol hebben
D
bang zijn

Slide 17 - Quiz

malheureux
A
vrezen, bang zijn voor
B
niet blij, ongelukkig
C
nieuwsgierig
D
ongelijk hebben

Slide 18 - Quiz

craindre
A
snel, levendig
B
verassen
C
benieuwd
D
vrezen, bang zijn voor

Slide 19 - Quiz

avoir tort
A
ongelijk hebben
B
niet blij
C
zich schamen
D
bang zijn

Slide 20 - Quiz

patienter
A
wensen
B
zich voelen
C
wachten
D
huilen

Slide 21 - Quiz

le comportement
A
de spijt
B
het gevoel
C
de printer
D
het gedrag

Slide 22 - Quiz

avoir vraison
A
ongelijk hebben
B
gelijk hebben
C
zich schamen
D
lol hebben

Slide 23 - Quiz

comprendre
A
begrijpen
B
uitdrukken
C
aansluiten
D
verassen

Slide 24 - Quiz

surprendre
A
irriteren
B
uitdrukken
C
begrijpen
D
verassen

Slide 25 - Quiz

kletsen
A
chatter
B
rappeler
C
taper
D
bavarder

Slide 26 - Quiz

een computer
A
un message
B
un portable
C
un ordinateur
D
un rendez-vous

Slide 27 - Quiz

een afspraak
A
un message
B
un logiciel
C
un site favori
D
un rendez-vous

Slide 28 - Quiz

de voorpagina
A
le logiciel
B
la une
C
l'email
D
l'arobase

Slide 29 - Quiz

schattig
A
adorable
B
avoir l'air
C
sympa, gentil
D
timide

Slide 30 - Quiz

zenuwachtig
A
en avoir marre
B
nerveux, nerveuse
C
furieux, furieuse
D
heureux

Slide 31 - Quiz

eruitzien
A
avoir l'air
B
en avoir marre
C
drôle, marrant
D
timide

Slide 32 - Quiz

een goede eigenschap
A
un défaut
B
un sourire
C
une qualité
D
un prof

Slide 33 - Quiz

au revoir

Slide 34 - Diapositive