Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Thema 4 Evolutie
4.4 Evolutie
4.5 Onderzoek naar evolutie
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
welke uitspraak is juist volgens de (neo)darwinistische evolutietheorie?
A
individuen passen zich aan aan hun veranderende omgeving
B
individuen zijn altijd aangepast aan hun veranderende omgeving
Slide 3 - Quiz
Waardoor ontstaat genetische variatie?
Slide 4 - Question ouverte
Welke 3 afbeeldingen geven neodarwinisme goed weer?
A
Bovenste 3
B
Onderste 3
C
Zowel de bovenste 3 als de onderste 3
D
Geen van de afbeeldingen.
Slide 5 - Quiz
Beschrijf de selectiedruk in het ontstaan van een lange nek bij een giraffe.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is GEEN oorzaak van reproductieve isolatie?:
A
geografische isolatie
B
verschillen in tijd
C
keuze in partner
D
verschillen in gedrag
Slide 7 - Quiz
Wel evolutie
GEEN evolutie
In een gebied leven beren met een zwarte en bruine vachtskleur. Beide kleuren hebben dezelfde overlevingskans. Na 20 jaar zijn er meer beren met een bruine vachtskleur.
Sommige beren hadden een hele goede verstopplek gevonden. Andere beren gingen het voorbeeld volgen van deze beren om een goede verstopplek te vinden. Zo konden ze beter overleven.
Sommige beren hadden een gen (door een mutatie) waardoor ze sneller konden rennen en een grotere overlevingskans hadden. Na 20 jaar zijn er meer beren die sneller kunnen rennen.
Slide 8 - Question de remorquage
4.4 Evolutie in populaties
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Genenpool
Allelfrequentie
Constante allelfrequenties
Veranderende allelfrequenties
Seksuele selectie
4.4 Evolutie in populaties
Slide 11 - Diapositive
Soort en Populatie
Organismen die veel op elkaar lijken, hoeven niet tot dezelfde soort te behoren.
Soort; organismen die samen vruchtbare nakomelingen krijgen
Populatie; een groep organismen van dezelfde soort in een gebied
Slide 12 - Diapositive
Belangrijke definities
Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten
Genenpool is een verzameling van alle genen in een populatie
Allelfrequentie is hoe vaak een bepaald allel in een populatie voorkomt
Slide 13 - Diapositive
Constante Allelfrequenties
geen selectiedruk,
allelen worden op een willekeurige manier doorgegeven
Hoe vaker een allel voorkomt in een populatie, hoe groter de kans is dat dit allel wordt doorgegeven
Veranderende Allelfrequenties
mutatie die voordelig is
wel selectiedruk
Seksuele selectie; bepaalde eigenschappen beïnvloeden de voortplantingskans.
Slide 14 - Diapositive
Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn
- Ze groot genoeg zijn
- Er geen evolutie optreedt - Allelen hebben dus geen specifiek voordeel
Dan blijkt dat de allelfrequenties in populaties constant blijven
(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)
Slide 15 - Diapositive
Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen (allelen), vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het positieve/nadelige effect.
Waarom bij vooral bij dominante allelen?
Slide 16 - Diapositive
Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest
In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie
Slide 17 - Diapositive
Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).
Veel allelfrequenties worden beïnvloedt door gebeurtenissen.
Specifieke richting -> Evolutie
Door toeval -> Genetic Drift
4.4 Evolutie in populaties deel 2
Slide 18 - Diapositive
Genetic drift
- Puur toevalsproces:
Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp)
De sub-populatie groeit uit
Slide 19 - Diapositive
genetic drift, uitleg
Slide 20 - Diapositive
Evolutie
Micro- binnen soort (bijv. berkenspanner)
Macro-
onstaan nieuwe soorten
Co-
Als organismen met elkaar mee evolueren. Bijv. giftigheid bij planten en tolerantie bij rupsen.
(Hbn Hbs)
Slide 21 - Diapositive
Is seksuele selectie snelle of langzame evolutie?
A
Snel
B
Langzaam
Slide 22 - Quiz
Wat is de definitie van allelfrequentie
A
Hoe vaak een allel voorkomt bij een soort
B
Hoe vaak een allel wordt doorgegeven aan de volgende generatie
C
Hoe vaak een allel voorkomt in de populatie
D
geen van deze antwoorden is juist
Slide 23 - Quiz
Is er op het plaatje hiernaast sprake van natuurlijk of seksuele selectie?