3.4 Nederlandse Cultuur

M&M
3.4 Omgaan met verschillen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

M&M
3.4 Omgaan met verschillen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
Uitleg Nederlandse cultuur, symbolen, 
helden, rituelen.
Aan de slag!

Leerdoel: Je kunt voorbeelden noemen van de Nederlandse cultuur, je weet wat symbolen, helden en rituelen zijn. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cultuur
Cultuur: de manier waarop mensen leven.

Bestaat uit vier kenmerken:
Taal
Geloof
Gewoonten (zoals tradities en gerechten)
Gebruiksvoorwerpen/ gebouwen



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van Nederlandse cultuur?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onze gewoontes: bv: Kringverjaardag

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onze taal: Nederlands

Dezelfde taal spreken is een vorm van communicatie, maar ook lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen zijn onderdeel van communicatie

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onze tradities: bv: Sinterklaas

Communicatie is ontzettend belangrijk binnen een cultuur.
Een gemeenschappelijke taal is een vorm van communicatie, maar ook lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen zijn onderdeel van communicatie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onze gerechten: bv: Zoute haring

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbolen, helden en rituelen
Symbool: woorden, tekens en voorwerpen met een belangrijke betekenis voor een cultuur.
Helden: personen die belangrijk zijn voor een cultuur.

Rituelen: dingen die gedaan worden in een cultuur, bijvoorbeeld tijdens een feestdag. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbool
Held
Ritueel

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

symbool
held
ritueel

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is jouw held?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zie jij een symbool in de klas?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 5 (blz. 105/106)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarden en normen
Waarde = iets dat jij belangrijk vindt
Norm = de gedragsregel die daar uit voortkomt. 

Bijvoorbeeld: w= gezondheid / n= ik sport drie keer per week

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Norm of waarde?
Respect
A
Norm
B
Waarde

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Norm of waarde?
Iemand aankijken tijdens een gesprek.
A
Norm
B
Waarde

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Norm of Waarde?
Handen schudden?
A
Norm
B
Waarde

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Norm of waarde?:
Vrijheid
A
Norm
B
Waarde

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?
Honden zijn leuke huisdieren
A
Feit
B
Mening

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

VOOROORDELEN 

Slide 25 - Diapositive

Een vooroordeel kan leiden tot discriminatie!
Een vooroordeel is:
A
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent
B
Een oordeel over iets of iemand terwijl je wel de feiten kent
C
Een mening over iets of iemand met heldere argumenten

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Nakijken 1 tm 5
Maak 6 tm 12

timer
10:00000

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions