Opdracht 1 Attractieparken en doelgroepen

Welkom bij Aventus: De school waar jij 't maakt!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Aventus: De school waar jij 't maakt!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


  • Waarom nu al voorlichting?
  • Op basis waarvan kies je?
  • Ga naar open dagen en meeloopdagen
Voorlichting MBO

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan?
Waar is dit?
  • Kennismaken met opleidingen Economie en Handel bij Aventus
  • Ontdekken wat bij jou past

  • Attractie ontwikkelen voor Walibi
  • Verschillende rollen
  • Markt verkennen, promotie, financiën, sociale media, juridisch onderzoek
  • Projectboek met opdrachten inclusief een check
  • Veel plezier!
Project Walibi

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Je ontdekt dat er vele soorten attractieparken zijn in Nederland
  • Je kunt verschillende doelgroepen en hun kenmerken benoemen
  • Je kunt vertellen wat ‘beleving’ inhoudt


Attractieparken en hun doelgroepen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel attractieparken zijn er in Nederland

Slide 7 - Question ouverte

*
42
https://pretparken-nederland.nl/overzicht-pretparken-nederland/
Welke attractieparken ken je?

Slide 8 - Carte mentale

*
Veel verschillen:
Groot-klein
Aantal bezoekers
Doelgroep
Prijzen kaartje


  • Maak opdracht 1 t/m 7
  • Gebruik hiervoor de tabel op blz 7. 
Opdracht
timer
30:00

Slide 9 - Diapositive

*
Pak het boekje erbij, laat het zien.

Attracties zijn mogelijkheden voor vermaak die op een vaste locatie worden aangeboden door bedrijven met als doel te vermaken.

-Thema of thema's
-Welke ken jij?

Wat is een attractiepark?

Slide 10 - Diapositive

Vraag aan leerlingen welke thema’s zij kunnen benoemen. 
Bijvoorbeeld:
Dinosaurussen (Dinoland in Zwolle), Afrika (Beekse Bergen), Sprookjes (Efteling), Nederland (Madurodam), Toveren (Toverland), Vogels (Vogelpark Avifauna), Waterspelen(Tikibad), Speeltuin (Linnaeushof)

Slide 11 - Diapositive

*
De ene bezoeker is de andere niet. Waarom kiest de ene bezoeker ervoor om samen met zijn gezin back to basic te gaan en in een klein tentje in de natuur te verblijven terwijl de andere bezoeker iedere vakantie in een bungalowpark met subtropisch zwembad te vinden is? Iedereen besteedt zijn of haar vakantie en vrije tijd op een andere manier. Nog niet zo lang geleden werden doelgroepen bekeken op basis van leeftijd, geslacht en bijvoorbeeld woonplaats. Tegenwoordig doen we dat op basis van leefstijlen, het gaat over de wijze van leven en interessegebieden, dwars door leeftijdsgroepen heen.
Elk museum, attractiepark, evenement (feestje) en activiteit heeft een doelgroep. Doordat je weet wie een doelgroep is, weet je of je ze bijvoorbeeld met u of je aanspreekt en wat ze leuk vinden.
Vraag aan leerlingen welke doelgroepen zij kennen.
Bijvoorbeeld:
(leeftijd: jonge kinderen, tieners, studenten, volwassenen
(gedrag: avontuurzoekers, plezierzoekers, rustzoekers, stijlzoekers..)

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Beleving= thema + sfeer + interactie

Beleving

Slide 13 - Diapositive

*
In een attractiepark richten ze zich op de doelgroepen. Dat doen ze door het thema dat ze gekozen hebben, maar ook de type attracties erop af te stemmen. Ook de reclames zijn afgestemd op de doelgroep en de muziek en het restaurant of eettentjes

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verschillen heb je gezien?
Beleving

Slide 16 - Diapositive

*
Attractieparken willen dat de gasten een ervaring meekrijgen die ze zich na jaren nog steeds kunnen herinneren. Dit komt omdat doordat alles klopt op dat moment. Het roept prettige emoties op tijdens het verblijf en de activiteiten die de gasten op dat moment doen.
Zien : decoratie
Voelen: Verschillende vormen (doen)
Ruiken: geuren
Proeven: hapjes en drankjes
Horen: muziek


Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions