Signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Comment lire un texte sans tout comprendre

Slide 2 - Diapositive

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Doel:

Ik word mij bewust van de Franse signaalwoorden (connecteurs) die ik al ken en weet dat zij altijd een verband aangeven.

Slide 4 - Diapositive

OU
A
OF
B
EN
C
MAAR
D
WANT

Slide 5 - Quiz

MAAR
A
ET
B
PAR EXEMPLE
C
EN PLUS
D
MAIS

Slide 6 - Quiz

MAINTENANT
A
VANDAAG
B
MORGEN
C
MAAR
D
NU

Slide 7 - Quiz

PARCE QUE
A
WANT
B
OMDAT
C
DAAROM
D
ONDANKS

Slide 8 - Quiz

SOUVENT
A
ALTIJD
B
VAAK
C
SOMS
D
TOCH

Slide 9 - Quiz

ASSEZ
A
WANNEER
B
WAAROM
C
GENOEG
D
WEINIG

Slide 10 - Quiz

DONC
A
MEER
B
VOORDAT
C
ZONDER
D
DUS

Slide 11 - Quiz

POURTANT
A
BOVENDIEN
B
DAAROM
C
TOCH
D
OOK

Slide 12 - Quiz

TOUJOURS
A
SOMS
B
VAAK
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 13 - Quiz

DEPUIS
A
SINDS
B
DUS
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 14 - Quiz

ENSUITE
A
OMDAT
B
EERST
C
VERVOLGENS
D
VOORDAT

Slide 15 - Quiz

SANS
A
MET
B
ZONDER
C
OOK
D
GEEN

Slide 16 - Quiz

PAR CONTRE
A
DAARENTEGEN
B
DAARMEE
C
ZONDER
D
SOMS

Slide 17 - Quiz

AVEC
A
SOMS
B
EERST
C
MAAR
D
MET

Slide 18 - Quiz

MÊME SI
A
NOOIT
B
ZELFS
C
SOMS
D
OOK

Slide 19 - Quiz

ENCORE
A
NOG STEEDS
B
VAAK
C
NOOIT
D
MET

Slide 20 - Quiz

PEU

Slide 21 - Question ouverte

BIENTÔT

Slide 22 - Question ouverte

BIEN QUE
A
TOCH
B
MAAR
C
HOEWEL
D
DUS

Slide 23 - Quiz

Tegenstellingen

maar - mais
toch, echter, evenwel - pourtant
daarentegen - par contre 
in plaats van - au lieu de

Slide 24 - Diapositive

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 25 - Quiz

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
par contre

Slide 26 - Quiz

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref
samenvattend - en résumé
dus - donc
tenslotte - enfin / finalement 

Slide 27 - Diapositive

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 28 - Quiz

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 29 - Quiz

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et
ook - aussi
bovendien - de plus
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite

Slide 30 - Diapositive

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 31 - Quiz

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 32 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 33 - Question de remorquage

opsomming
- d'abord
- ensuite
- puis
- en plus
- enfin

Reden
- car
- comme
parce que

tegenstelling
mais
par contre
au contraire
cependant


Conclusie
donc
alors
bref

Slide 34 - Diapositive

Heb je het doel van deze les (bewust worden van de Franse signaalwoorden en hun verbanden) behaald?
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 35 - Quiz