Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Biologie
Slide 1 - Diapositive
Welkom allemaal !
Voorstellen
Klassenregels en afspraken
De verwachtingen
Biologie voor jou (online)
Teams: Biologie klas - Studiewijzer
Slide 2 - Diapositive
Voorstellen
Docent Biologie: Mevrouw Sarah Abdel Tawab
Docent Biologie en Mentor(coach) van 2H2
In opleiding tot anti-pestcoördinator
Aanwezigheid: Ma - Di - Wo - Do
E-mail: s.abdeltawab@deapollo.nl
Teams: Sarah Abdel Tawab
Slide 3 - Diapositive
Klassenregels en afspraken
1
We luisteren stil naar de docent en naar elkaar.
2
Als we iets willen vragen/vertellen, steken we onze hand op.
3
We hebben respect voor elkaar, elkaars spullen en elkaars meningen. We gaan zorgvuldig met de schoolspullen om.
4
We pesten elkaar niet en gebruiken geen lelijke woorden over of tegen elkaar. We praten altijd positief tegen elkaar.
5
Het is niet toegestaan om te eten en/of te drinken
6
De telefoons staan uit en het ligt thuis of in de kluis.
Slide 4 - Diapositive
Wat verwacht ik van jullie?
Dat je vriendelijk tegen mij en je klasgenoten bent.
Dat je je in de les houdt aan de regels en afspraken
Dat je je spullen (boek, schrift, pen, potlood en agenda) bij je hebt.
Planner heb je altijd bij je (stop het in je boek of schrift)
Dat je je huiswerk zorgvuldig maakt
Een individuele gesprek als het niet goed gaat.
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat een organisme is.
2 Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.
3 Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.
Slide 6 - Diapositive
Biologie,
zorg en verzorging
Biologie is de leer van het leven.
Levende wezens worden bestudeerd.
Een organisme noem je een levend wezen.
Op de afbeeldingen hiernaast zie je voorbeelden van organismen.
Zorg: Aandacht hebben voor de gezondheid van jezelf en van anderen.
Verzorging: Alles doen wat nodig is om de gezondheid van jezelf en anderen in stand te houden en te verbeteren.
1. Dit is ...
een schimmel.
Een schimmel is een organisme
2. Dit zijn ...
bacteriën
Een bacterie is een organisme.
3. Deze organismen behoren tot
het rijk van de dieren.
De mens behoort tot het dierenrijk.
1. Dit zijn
planten, struiken en bomen
Dat zijn ook organismen
Slide 7 - Diapositive
1. Biologie is de leer van het leven 2. Zorg: Alles doen wat nodig is om de gezondheid van jezelf en anderen in stand te houden en te verbeteren. 3. Verzorging: Aandacht hebben voor de gezondheid van jezelf en van anderen
A
1 waar
2 waar
3 nietwaar
B
1 waar
2 nietwaar
3 nietwaar
C
1 nietwaar
2 waar
3 nietwaar
D
1,2 en 3 waar
Slide 8 - Quiz
Levensverschijnselen
Noteer de 7 levensverschijnselen in je schrift.
Waarnemen
Bewegen
Voeden
Ademhalen
Uitscheiden
Groeien
Voortplanten
Leer ze uit je hoofd
Hoe leer jij iets uit je hoofd?
1
Maak een kleine, simpele, gekke tekening van jezelf. Daarin zijn de 7 levensverschijnselen te zien.... Helpt jou dat om ze te leren?
2
Maak je liever een ezelsbruggetje zodat je de 7 levensverschijnselen kunt onthouden? Helpt jou dat om ze te leren?
3
Als jij aan je lievelingsdier denkt.... of een afbeelding daarvan hebt, kun je dan de 7 levensverschijnselen beter onthouden?
waarnemen
Zien horen ruiken proeven en voelen
Slide 9 - Diapositive
Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien.
Slide 10 - Diapositive
7 levenskenmerken:
Ademhalen
Voeden
Uitscheiden
Waarnemen
Bewegen
Voortplanting
Groeien
Stofwisseling; stoffen opnemen en afgeven
Reageren op de omgeving
Voortbestaan
Slide 11 - Diapositive
Levensverschijnselen
Er zijn levensverschijnselen die voortdurend plaatsvinden: ademhalen bijvoorbeeld. Andere komen af en toe voor.
Een voorbeeld daarvan is voortplanten.
Bij dieren kun je de levensverschijnselen vaak makkelijk waarnemen. Bij planten is dat vaak lastiger.
Wist je dat een plant beweegt? Een plant beweegt bijvoorbeeld de bladeren naar het licht toe en kan naar het licht groeien.
Slide 12 - Diapositive
Welke van de onderstaande levensverschijnselen kan een plant vertonen?
A
allemaal
B
voeden, groeien en voortplanten
C
bewegen, groeien, waarnemen
D
uitscheiden, waarnemen en groeien
Slide 13 - Quiz
Levend - dood - levenloos
Een organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoont, noem je dood. Delen van organismen die niet meer leven, noem je ook dood.
Levenloos: Voorwerpen die nooit geleefd hebben en dat ook nooit gaan doen.
Levend: Organisme die levensverschijnselen vertonen.
Noteer in je schrift, onder elkaar:
Levend
Dood
Levenloos
Zet de betekenis er achter.
Slide 14 - Diapositive
Levend Dood Levenloos
Slide 15 - Diapositive
Noteer de onderdelen in je schrift, schrijf er achter:
dood - levend - levenloos
antwoorden
Levend: planten, struiken, bomen, vogels (vink en reiger)