Ch. 6 H + G + oefenen repetitie 2/4

Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui:
  • On va apprendre nouvelle grammaire
  • On va faire des exercices
  • On va exercer pour la répétition
Le but de ce cours: Je kent het werkwoord 'aller' en kunt het toepassen.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui:
  • On va apprendre nouvelle grammaire
  • On va faire des exercices
  • On va exercer pour la répétition
Le but de ce cours: Je kent het werkwoord 'aller' en kunt het toepassen.

Slide 1 - Diapositive

Naar de les Frans neem je ALTIJD mee:

  • Ton livre (je boek) (attention: boek B!)
  • Ton cahier (je schrift) 
  • Un stylo bleu et rouge (een blauwe/rode pen)
  • Tes écouteurs (je oortjes) 

Slide 2 - Diapositive

Les règles de classe:
  • Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
  • We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
  • We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
  • We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
  • Wanneer je iets wilt vragen/zeggen -> vinger omhoog. 
  • Let op het stoplicht!! ->

Slide 3 - Diapositive

Les devoirs
Apprends Bron G + H (pages 80-81) + fais ex. 25 (page 71)

Slide 4 - Diapositive

H: Grammaire
Le verbe 'aller' => écris dans ton cahier!




Slide 5 - Diapositive

H: Grammaire
On écoute la chanson et on lit la grammaire 29a, b, 30a
Quoi (wat): fais ex. 29c, d, e 30 b, c
Comment: seul
Aide: Bron H
Temps: 10 minutes
Prêt: Apprends le verbe 'aller'.



Slide 6 - Diapositive

H: Grammaire
vertaal:

il (gaat eten)
Ils (gaan spelen)
 Je (ga kijken)
Nous (gaan luisteren)

Slide 7 - Diapositive

G: Phrases-clés
On fait 26a, b, c ensemble




Slide 8 - Diapositive

exercer
Oefenen: Schrijf een bericht aan iemand in Paris :
Waar woon je?
Is het een grote/kleine stad/dorp?
Wat ga je doen?
Hoe ga je erheen en hoe lang is het lopen?
Stel een vraag aan een ander.



Slide 9 - Diapositive

Traduis: Elle va manger des frites
A
Zij houdt niet van frites
B
hij gaat frites eten
C
Ze gaat frites eten
D
zij gaan frites eten

Slide 10 - Quiz

Traduis: Ik ga luisteren
A
Je vas écouter
B
J'écoute
C
Je vais écouter
D
Je suis écouter

Slide 11 - Quiz

Traduis: wij gaan spelen
A
On allons joué
B
On va jouer
C
Nous allons joué
D
Vous allez jouer

Slide 12 - Quiz

Traduis: Anne & Max gaan naar school
A
Anne et Max va à l'école
B
Anne et Max ont à l'école.
C
Anne et Max sont à l'école
D
Anne et Max vont à l'école

Slide 13 - Quiz

Traduis: Ik ga een film kijken
A
Je vais un film regarder
B
Je vas écouter un film
C
Je vais regarder un film
D
Je vont un film regarder

Slide 14 - Quiz

Traduis: Fred va visiter son copain
A
Fred gaat spelen met zijn vriend
B
Fred gaat zijn vriend bezoeken.
C
Fred is naar zijn vriend
D
Fred zoekt zijn vriend

Slide 15 - Quiz

Fin du cours
Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

Slide 16 - Diapositive

le dos
la gorge
le ventre
la jambe
la main
le pied
la tête
le bras
accro
mauvais(e)
de rug
de keel
de voet
de hand
het been
het hoofd
de buik
de arm
verslaafd
slecht

Slide 17 - Question de remorquage