H3 HV2 app 5 parler 2022

Chapitre 3
C'est qui!
C'est quoi!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 3
C'est qui!
C'est quoi!

Slide 1 - Diapositive

Sur la table....

* TES LIVRES

* TON CAHIER

* TA TROUSSE


Slide 2 - Diapositive

Planning d'aujourd'hui
* Oefenen met het bijvoeglijk vnw    : LessonUp
* Oefenen mettre                                       : LessonUp
* Apprendre 10                                             : Meervoud page 110/118
* Parler                                                            : Samen




 






Slide 3 - Diapositive

Réponses!
1. Quel est le sujet de ce chapitre?  
* Vlog begrijpen waarin Julien vertelt over een Franse film. 
* Reviews begrijpen over films en vragen daarover beantwoorden.
* Personen beschrijven met gebruik van bijvoeglijke naamwoorden.
* Lilou vertelt over de cadeautjes voor haar verjaardag. Armand beschrijft een gevonden kat
2. Quels sont les buts?  
* Het vervoegen en het gebruik van het ww: mettre in 2 tijden
* Bijzonderheden over het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Diapositive

Welke bijvoeglijke naamwoorden komen er voor het zelfstandig naamwoord?

Slide 5 - Carte mentale

Noem zoveel mogelijk nationaliteiten in het frans en gebruik hiervoor het mannelijk enkelvoud.

Slide 6 - Carte mentale

Schrijf alle vervoeging op van het werkwoord: mettre

Slide 7 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord
Stel jezelf de volgende vragen:

* Weet ik wat een bijvoeglijk naamwoord is?
* Weet ik welke vormen het bijvoeglijk naamwoord heeft?
* Weet ik de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk nmw?
* Weet ik de plaats van het bijvoeglijk naamwoord?
* Ken ik de uitzonderingen van de plaats van het bijv. nwm?

Slide 8 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
* zegt iets van een zelfstandig naamwoord:
een groot groen huis (une grande maison verte)

* kan veranderen qua vorm (schrijfwijze):
een groot huis  / het grote huis      (une grande maison)
een kleine tuin / de kleine tuin        (un grand jardin)

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (vorm)
In het Frans kent het bijvoeglijk naamwoord 4 vormen:
 
grand       grande                             petit     petite
grands      grandes                         petits    petites
      groot/grote                                    klein/kleine

deux grandes maisons               trois petits jardins

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (bijzondere vormen)
Soms verandert er meer dan 1  letter: 
beau           belle                             vieux     vieille
beaux         belles                          vieux      vieilles
      mooi/mooie                                   oud/oude

deux belles maisons               trois vieux jardins

Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (plaats)
De regel is: In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandige naamwoord:

une maison moderne                                  een modern huis
une route dangereuse                                een gevaarlijke weg
un garçon intelligent                                 een intelligente jongen
deux filles sportives                                     twee sportieve meisjes

Slide 12 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (plaats)
De regel is: In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandige naamwoord:

MAAR NATUURLIJK ZIJN ER UITZONDERINGEN!!!!
Kijk mee!
Luister mee!
Schrijf mee!

Slide 13 - Diapositive

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan ervoor?
bon, beau, joli
haut, long, petit
jeune, grand
vieux, mauvais, mechant
autre, dernier, gros
premier, deuxième, nouveau

Slide 14 - Diapositive

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan erachter?
intelligent            heureux       malheureus    chaud     froid      dangereux          amusent      content     
sportif
moderne
intéressant
rouge noir vert (alle kleuren)
allemand  anglais  espagnol (alle nationaliteiten)


Slide 15 - Diapositive

Vertaal: Het is een gek verhaal.

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal: Het is een mooie poster.
Ik heb twee mooie posters.

Slide 17 - Question ouverte

(gevaarlijk) J'ai trouvé
une____________ route_______________.

(bepaal vorm en plaats!)
A
dangereux route
B
dangereuse route
C
route dangereuse
D
route dangereux

Slide 18 - Quiz

(groot) Mon frère est
un ________________ garçon ________________.


A
grande garçon
B
grand garçon
C
garçon grand
D
garçon grande

Slide 19 - Quiz

(nieuw) Je veux voir un
________________ film (m) _______________.


A
nouveau film
B
nouvelle film
C
nouveaux film
D
nouvelles film

Slide 20 - Quiz

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 110 / 118

Hoe maak je meervoud?              




Slide 21 - Diapositive

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 105 t/m 109
Exercice 17a
Excercice 18
Excercice 22 a en b               




Slide 22 - Diapositive

Instruction
Wat     : Maken van "parler" blz. 105 19 t/m 21
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  
Wie     :  De eerste 10 minuten werk je in stilte en alleen.
              Daarna mag je een vraag stellen aan de docent.
              Je mag pas praten/overleggen als de docent dat aangeeft.
Tijd     :  20 minuten
Klaar  :  Starten met leren: apprendre 8

Slide 23 - Diapositive

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 24 - Diapositive