Les 1 Een stroomkring maken

4.1 Een stroomkring maken
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ExactMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.1 Een stroomkring maken

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Nieuw hoofdstuk
Voorkennis: wat weet je al?
Uitleg 4.1
Aan de slag: opg 1 t/m 12

Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen check 4.1
  1.  Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  2.  Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
  3.  Je kunt een aantal geleiders en isolatoren noemen.
  4. Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
  5. Je kunt beschrijven wat een elektrische stroom is.
  6. Je kunt uitleggen wat een led is en hoe een led werkt.

Slide 3 - Diapositive

Om een lampje te laten branden, moet je er een elektrische stroom doorheen laten lopen. Dat lukt alleen als je een gesloten stroomkring maakt.
4.1 Een stroomkring maken

Slide 4 - Diapositive

Om een lampje te laten branden, moet je er een elektrische stroom doorheen laten lopen. Dat lukt alleen als je een gesloten stroomkring maakt.
De woorden ‘stroom’ en ‘stroomkring’ maken duidelijk dat er ‘iets’ door de snoeren en het lampje heen beweegt. Natuurkundigen hebben dat ‘iets’ de naam lading gegeven. 
4.1 Een stroomkring maken

Slide 5 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Stoffen kun je indelen in twee groepen:
  1. geleiders: deze stoffen laten de stroom goed door.
  2. isolatoren: deze stoffen laten niet of nauwelijks stroom door.

Slide 6 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Stoffen kun je indelen in twee groepen:
  1. geleiders: deze stoffen laten de stroom goed door.
  2. isolatoren: deze stoffen laten niet of nauwelijk stroom door.

Slide 7 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Geleiders: stoffen die de stroom doorlaten
  • alle metalen zijn geleiders 
  • vb: goud, zilver, koper, zink, platina, ijzer, nikkel, kwik
  • een stof die de stroom goed geleid maar geen metaal is heet koolstof.

Slide 8 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Geleiders: stoffen die de stroom doorlaten
  • alle metalen zijn geleiders 
  • vb: goud, zilver, koper, zink, platina, ijzer, nikkel, kwik
  • een stof die de stroom goed geleid maar geen metaal is heet koolstof.

Slide 9 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Geleiders: stoffen die de stroom doorlaten
  • alle metalen zijn geleiders 
  • vb: goud, zilver, koper, zink, platina, ijzer, nikkel, kwik
  • een stof die de stroom goed geleid maar geen metaal is heet koolstof.
  • Vloeistoffen: zuren en zout water (zout-oplossing)

Slide 10 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Isolatoren: stoffen die de stroom niet doorlaten
  • vb: rubber, glas, hout, plastic.
  • lucht

Slide 11 - Diapositive


geleiden de stroom goed

alle metalen zijn geleiders

koolstof

Vloeistoffen: zuren en
zout water (zout-oplossing)

geleiden de stroom niet goed

rubber, glas, hout, plastic.

lucht


Geleiders
Isolatoren

Slide 12 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
  • Met een stroommeter (ampèremeter) kun je meten hoe sterk de elektrische stroom is.
  • We noemen dit de stroomsterkte.
  • De stroomsterkte meet je in de eenheden ampère (A) of milli-ampère (mA)
  • 1 A = 1000 mA

Slide 13 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
  • Met een stroommeter (amperemeter) kun je meten hoe sterk de elektrische stroom (lading) is.
  • We noemen dit de stroomsterkte.
  • De stroomsterkte meet je in de eenheden ampere (A) of milli-ampere (mA)
  • 1 A = 1000 mA

Slide 14 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken

Slide 15 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken

Slide 16 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken

Slide 17 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken

Slide 18 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
0,3 A = 300 mA

Slide 19 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Een LED is een lampje dat in allerlei soorten verlichting gebruikt wordt.

Slide 20 - Diapositive

4.1 Een stroomkring maken
Een LED is een lampje dat in allerlei soorten verlichting gebruikt wordt.
  • LED betekend light emitting diode
  • Een diode laat de stroom maar in 1 richting door.
  • Een LED lamp verbruikt tot 90% minder energie dan een gloeilamp en gaan niet snel stuk

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen check 4.1
  1.  Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  2.  Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
  3.  Je kunt een aantal geleiders en isolatoren noemen.
  4. Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
  5. Je kunt beschrijven wat een elektrische stroom is.
  6. Je kunt uitleggen wat een led is en hoe een led werkt.

Slide 22 - Diapositive