2V U4 Werkwoorden op re, wederkerende werkwoorden, imparfait
1 / 16
La durée de la leçon est: 19 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Uit welke twee onderdelen bestaat een vorm van een regelmatig werkwoord op -re in de présent?
A
onderwerp + persoonsvorm
B
onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
C
stam
D
stam + uitgang
Slide 2 - Quiz
(attendre) wij wachten
Slide 3 - Question ouverte
(perdre) jij verliest
Slide 4 - Question ouverte
(répondre) ik heb geantwoord
Slide 5 - Question ouverte
(descendre) jullie zijn uitgestapt
Slide 6 - Question ouverte
Uit welke twee onderdelen bestaat een vorm van een werkwoord in de imparfait?
A
onderwerp + persoonsvorm
B
onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
C
stam
D
stam + uitgang
Slide 7 - Quiz
Hoe maak je de stam van de imparfait?
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal NF:
hij deed
hij deed
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal NF:
u praatte
u praatte
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal NF:
Ik was
Ik was
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal NF:
zij (v) verloren
zij (v) verloren
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal FN:
elles se sont couchées
elles se sont couchées
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal FN:
je me lève
je me lève
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal FN:
ils se lavent
ils se lavent
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal FN:
elle s'est maquillée
elle s'est maquillée
